Paragraaf index

72 De papiermolen(s) van Cornelis Hendricks (molens op of achter de Horsterkamp bij de Heselheg)

Geschiedenis van de mole

In het boek “Koornmullenaers Pampiermaeckers en Coperslaghers” van Reinier Hardonk uit 1968 (Bron 2) beschrijft Hardonk nog enkele molens. Deze waren gelegen bij de Horsterkamp en wel bij de Heselheg. “Horsterkamp” duidt op een kamp in de buurt van kasteel ter Horst. Een kamp is een landbouwgebied in bezit van een enkele boer of andere eigenaar.

In 1668 verpacht Olivier Hackfort het recht op ’t water en de plaats "daer een pampire mulen op leyt” voor maar liefs 22 jaar aan Cornelis Hendricks.

Uit een latere notitie kunnen we concluderen dat er een dubbele molen was. Olivier Hackfort verpacht in 1662 namelijk nog een plaats aan Cornelis Hendriks "om een pampiere muelen te leggen tegens sijne muelen over”. Er komt dus een tegenoverliggende molen bij. Hackfort schrijft, dat bedoelde molens gelegen zijn achter zijn "camp ofte omtrent de Heselheg”.

Met deze "camp” wordt de Horsterkamp bedoeld. De Heselheg is tegenwoordig niet bekend maar zal een heg met hazelaars (hesels) geweest zijn. Omstreeks 1660 wordt gemeld dat er daar bomen zijn omgewaaid in de "heselheg”.

De pacht voor de beide molenplaatsen met het water bedraagt 100 daalders aan geld; te weten voor de molen "die der leyt” 120 gulden en voor "die der geleyt sal worden” 30 gulden.

Indien de nieuwe molen over "een jaer ofte 1 langer niet ree of getimmerd waer” moet Cornelis toch de gehele pacht en de toebaten "ten vollen” betalen. Ook wordt bepaald, dat Hendrik niemand "mit graeven” schade mag berokkenen en wanneer er bruggen dienen te komen "sal hi Cornelis deselve op syne kosten te leggen geholden syn”.

Hieruit valt op te maken, dat men een nieuwe bedding heeft gegraven of een bestaande loop omgelegd.

Er moeten in die buurt daarom eigenlijk drie molens hebben gelegen. Het verhaal over Cornelis Hendriks is nogal verwarrend omdat hij nogal wat molens heeft opgericht en verpacht. Dat gebeurde allemaal in de jaren na 1660 en de beschrijving van de locaties is tegenwoordig slecht te volgen. We vinden hem o.a. bij de molen op het Slat, de Middelste en Achterste Molens en bij de Hunekampsmolen.

Maar op 6 juli 1664 rekent Cornelis Hendricks met Hackfort de pacht af van "beyde muelens achter min camp aen de Heselheg gelegen”.

In mei 1666 betaalt Cornelis Hendricks weer een bedrag aan pacht "wegens de onderste molen int broek” (de huidige Achterste Molen).

Hendricks is in die tijd pachter of eigenaar van tenminste 3 molens in Loenen. Hij verkoopt echter in 1666 zijn molens op de Horsterkamp aan Tonis Ambrosius, die in 1667 de volle pacht betaalt.

Een jaar later betalen Tonis Ambrosius en Hendrick Berndts (Bernts?) ieder de helft. Berndts moet dan pachter zijn geworden van de andere molen.

In 1669 betaalt Berndts  de “pagtcedul”.

Tonis Ambrosius levert voor de pacht een halve riem papier, suiker en geld, terwijl het restant door hem is "verschoten aen cruit en loot”. Wat er aan de hand is geweest weten we niet. Oorlogshandelingen of jacht  misschien.

Het verhaal over de molens bij de Horsterkamp is verre van compleet en Hardonk realiseerde zich dat terdege.

Hij schrijft (bron 2):

“Veel hiaten konden niet overbrugd worden; tal van vragen bleven onbeantwoord. Een uitgebreid archiefonderzoek zal het misschien mogelijk maken de oudste molens - zoals die van Wolf Gabriels, Jan Goessens, Cornelis Hendricks, Hendrick Bernts en anderen - in te passen in de historie van de later onder andere namen vermelde papiermolens te Loenen. Hierdoor kan tevens klaarheid komen over de juiste ligging der alleroudste molens.”

De plek van de Horsterkamp is inmiddels bekend.

Kaart uit 1657 ten behoeve van "Betwiste percelen behorende bij het Stroobroeck onder Loenen" - Bron 35

Op bovenstaand figuratieve kaartje zien we in het midden kasteel Ter Horst ingetekend en daarboven de Horsterkamp.De archivaris van Ter Horst mevrouw Corrie de Kool meldde over dit kaartje het volgende:

" Het gekleurde gebied op de kaart was het Vrijenbergse veen, later Loenense veen geheten. Nu is de naam Veldhuizen geworden. Daar dwars door heen (van boven naar beneden of omgekeerd) zie je 'De Schipvaert of gemene wech' getekend. Daar ligt nu de spoorlijn.

Het kerkje dat is getekend, is de vroegere kapel, nu de NH KERK midden in het dorp..

De Stroobroecksbeeck stroomde langs het gekleurde gebied, en het ten noorden daarvan lag het Stroobroeck. Daarin lagen de percelen waar een jarenlang proces over is gevoerd, o. a. vanwege problemen met de afwatering.

De Horstercamp moet je zoeken ten zuiden van de Stroobroecksbeek, oostelijk om Huis ter Horst heen. Cornelis Hendricks heeft beide Bovenste molens gelegd, aan weerszijden van de molenbeek, vandaar dat hij voor eventuele bruggen zelf financieel moest opdraaien."

Daarmee wordt de situatie duidelijk en is de oude plek de Horsterkamp gelocaliseerd.

In enkele oude advertenties uit 1908 en 1909 wordt de kamp voor het laatst genoemd.

27-6-1908 Voor den H.W.G. Heer Mr. R. MELVIL. Baron van Lijnden :
1 perc. a/h/ Molenlaantje,
4 perc. i/d Horsterkamp,
1 perc. i/d/ kleine Mei-allee en Oerallee, en
1 perc. o/h Eilandje en groote Mei-allee.

3-7-1909 Voor den H.W.G heer Mr. R. MELVIL Baron van Lijnden:
4 perc. op Horsterkamp en
2 perc. b/h Kasteel

Over de Horsterkamp lezen we daarna niets meer.

In een genealogisch onderzoek van de familie Pannekoek vinden we echter nog wel een goede aanwijzing.

"Aertje van Till erfde van haar grootvader Jan van Til de Bovenste molen op de Horsterkamp, deze werd verpacht".

Voor verdere informatie over de Bovenste molen zie paragraaf 71 "Jan Goesens molen (de Bovenste Molen)".

 Kasteel ter Horst vanuit de lucht. De Horsterkamp zal vlakbij gelegen hebben. Bron Apeldoorn agenda 2008.

Voor meer informatie over de Bovenste molen zie paragraaf 71 Jan Goesens molen (de Bovenste Molen)