Paragraaf index

22 De zeemmolen van Jan Bongerts (Bongart)

Geschiedenis van de molen

Op 20 december 1626 wordt Jan Bongerts ontslagen van de waterpacht, die hij, samen met Dirck Warners en "ieder voor de helfte”, in 1610 had verkregen. Zie hiervoor paragraaf 21 De zeemmolen van Bongart en Warners.
De rekenkamer verleent Bongerts op diezelfde datum de erfpacht van het halve water van de Grift om daarop een volmolen te leggen. Met deze volmolen is in werkelijkheid een zeemmolen bedoeld. In de rekening van Rutger Huigens over 1632 wordt de pachtuitgifte als volgt vermeld: "Jan Bongerts is bij Acte van de camer gedatiert 1626, toegestaan en vergunt op de Grifte tot Noort Apeldoorn op het selve waeter daer Derck Warners syn moelen op heeft, voor den tyt van 25 jaeren oock een volmoelen te doen setten”. Er komen daar op de Grift dan twee zeemmolens. De pacht was dus tot het jaar 1651 geldig.

Verdere bijzonderheden over de molen van Jan Bongerts heeft Reinier Hardonk (Bron 2) ook niet kunnen vinden.

Wel weten we dat in 1648 Bartolt Dercksens (Derckx, Derks), een zoon van Derck Warners, een "pampyrenmolen op de Grift van 5 backen” bezit. Deze molen is in de plaats is gekomen van de zeemmolen van Warners en blijkt in 1678 aan de westzijde van de Grift te liggen. Het is aannemelijk dat ook de molen van Bongerts dan geen zeemmolen meer is.

Ook is bekend dat er vanuit Zwolle zeemleer naar Apeldoorn werd gestuurd om daar bewerkt te worden in de zeemmolens en daar was deze zeemmolen er ongetwijfeld ook een van.

Zie voor het vervolg van het verhaal over deze molenlocatie paragraaf : 41 Het papiermolencomplex "de Stinkmolen” op de Grift te Noord-Apeldoorn