De kluizenaar bij de Rode Beek Door Henk Weltje Tekst en foto’s
Er zijn altijd wel bijzondere verhalen bij een beek. En dit is er zo een over een kluizenaar die bij een beek woonde. De Rode Beek is één van de sprengenbeken in Apeldoorn West in de wijk Orden. De beek sluit aan op de Beek in het Orderveen, die zich op zijn beurt weer 'ontlast' in de Grift. Dat de naam van de beek zijn eer aandoet is te danken aan het ijzer in de bodem. Het water, dat daardoor rood kleurt, noemen we rodolm.
De beek heeft me al lang gefascineerd en ik heb er een tiental excursies gehouden. Dat er zo’n prachtig natuurgebied zo dichtbij de stad ligt is een openbaring. De excursies gingen vanuit de Rode Beek door de bossen naar het brongebied van de Orderbeek. Ondertussen kwamen we nog langs de 'Holle Weg'. Daar lag een deel van de fonteinleidingen van Paleis het Loo onder. Onderweg kwamen de natuur, geologie, geschiedenis en archeologische vondsten ruimschoots aan bod. Maar het onderwerp van dit artikel gaat over een kluizenaar die hier gewoond heeft. Hij heette Teunis Wentink.
Zijn verhaal was altijd onderdeel van mijn excursies en steevast kwam de vraag: ‘Waar was zijn hol dan?’. Op die vraag kon ik helaas geen antwoord geven en dat bleef me dwars zitten.
Teunis is in 1878 geboren. Na de dood van zijn vader in 1886, bij een brand in de Hennemansmolen aan de Orderbeek, vertrekt hij in 1900 naar Duitsland. Het waren moeilijke tijden en Teunis heeft in Duitsland als mijnwerker werk moeten aannemen.
In 1906 vertrekt hij naar Noord-Amerika en vandaar naar Canada. Het is de tijd waarin veel mensen op zoek gingen naar het 'beloofde land' en emigreerden. In 1912 komt hij echter terug, maar hij is veranderd. De tijd in het buitenland heeft hem wantrouwig gemaakt. In Nederland werkt hij tot 1937 bij verschillende boeren en verdwijnt uit het zicht van zijn moeder en broer.
In dat jaar valt het buurtbewoners van de toenmalige Veenweg (de huidige Pieter de Hoochlaan in de Apeldoornse wijk Orden) op dat een nogal vreemde man voor zichzelf een onderkomen bouwt van boomstammetjes, oude zinken golfplaten, vloerkleden en andere zaken. Die man was Teunis. Men herkende hem, want zijn ouders hadden hier vroeger ook gewoond.
De Rode Beek en de Beek in het Orderveen. Bron: Bekenstichting Atlas (BAV)
Hij groef eerst een gat van een halve meter diep met daaroverheen een soort indianentent. Teunis wilde wel een huis bouwen maar kreeg daar geen toestemming voor, dus bleef hij maar in zijn hol wonen. Toch was zijn adres officieel geregistreerd: Wentink, T., daglooner, Waterlooscheweg 141. Later stapelde hij stenen om zijn hol en kwam er een eenvoudig dak op zijn 'huisje'. Een gemetselde muur mocht niet maar een gestapelde muur van stenen was blijkbaar wel geoorloofd.
Binnen sliep Teunis op wat vodden op de grond. Hij verzorgde zich slecht maar had wel een keurig onderhouden moestuin en een boomgaard met appelbomen. Daarnaast een aantal kippen en een koe. Een tijdje had hij ook twee varkentjes maar toen er eentje werd gestolen heeft hij de andere maar geslacht en een tijdje van dat vlees geleefd. Van de opbrengst van dit alles en de AOW van Vadertje Drees kon hij rondkomen. Naast zijn huisje heeft hij ook nog een schuur gebouwd. Dat deed hij alleen en men vond dat, gezien zijn situatie, wel bijzonder. Hij was blijkbaar handig.
Er is niets meer van zijn hut terug te vinden, maar een aantal oude hoogstam appelbomen staat er nog steeds.
Een tijdje geleden heeft een werkgroep van het IVN (instituut voor natuur- en milieueducatie) de boomgaard onderhanden genomen en zijn er ook nieuwe appelbomen bij geplaatst.
Bewerkte foto uit een krantenartikel van Teunis die bij zijn moestuin staat, gecombineerd met een foto van de Rode Beek.
Teunis dronk het water van een minder ijzerhoudende zijtak van de deze beek. Foto Henk Weltje.
Buurtbewoners hebben het gebied nu geadopteerd en schijnen er elk jaar nog appelmoes van te maken. Men kan er op een bankje in de boomgaard picknicken en buurtfeestjes houden.
Artikel over het huisje van Teunis met de opgestapelde stenen. Bron: Henk van de Waardt.
Alie op de plek van de hut van Teunis in de bongerd. Foto: Henk Weltje.
Op 24 september 2024 heb ik samen met mijn buur(t)vrouw Alie Bar-Docter de Rode Beek bezocht. Het doel van het bezoek was om de oorspronkelijke woonplaats van de kluizenaar te traceren. Alie heeft Teunis in haar jeugd gekend en wist precies waar zijn huis had gestaan. Zij woonde met haar ouders op de Veenweg 194. Dat werd later de Pieter de Hoochlaan 110. Dat huis stond tegenover de hut van Teunis.
We maakten een wandeling en ze vertelde dat op de plek van de moestuin op de hoek vroeger een oud boerderijtje heeft gestaan. Er zijn nog steeds enorme keien te zien die zij zich nog herinnerde van vroeger. Aan de overkant bij de grote put (zie kaartje) was een weitje waar Teunis Wentink zijn koetje had.
Daar gaf hij Alie ook weleens melk van. Hij was vrijgevig en had een goed en behulpzaam karakter. Andere mensen herinnerden zich de heerlijke aardbeien uit zijn moestuin.
De put
In 1953 tijdens de watersnoodramp was er een ruit bij het huis van de ouders van Alie kapot gewaaid en Teunis heeft direct geholpen met de reparatie. Waarschijnlijk was hij goed voor de mensen die hij wel vertrouwde. Op zich een goede eigenschap. Kinderen jatten wel appeltjes uit zijn bomen en ook Alie deed dat wel. Dan kwam hij er met de greep aan en joeg de kinderen weg.
We liepen langs de beek en Alie vertelde dat ze vroeger veel klompen ijzer aan een ijzerhandelaar verkocht. De bodem is inderdaad bijzonder ijzerhoudend. Ook zaten er in een beek langs de Veenweg kleine rode wormpjes (tubifex) die als visvoer verkocht werden. De kleur van deze wormpjes wordt echter niet veroorzaakt door het rodolm maar door hemoglobine (rode bloedkleurstof).
De put. Foto: Henk Weltje.
De grote sprengkop van de Rode Beek. Foto: Henk Weltje.
De grote sprengkop van de Rode Beek
Komende vanaf de grote sprengkop langs de hoofdtak van de Rode Beek is er aan de linkerkant van het pad een hek naar de boomgaard. Na het hek door te gaan slaan we een tiental meters verderop rechtsaf. In de hoek van dat terrein (de boomgaard) op de kruising van een zijtak en de hoofdtak van de Rode Beek was de woonplaats van Teunis. Toen waren er geen bramen etc. Teunis dronk en gebruikte het water van de beek langs zijn huis. Dat het ijzerhoudend was maakte hem blijkbaar niet uit. Op zich was dat water niet slecht en best drinkbaar.
Met 88 jaar heeft men Teunis onwel in zijn moestuin gevonden. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht waar hij gewassen en verzorgd werd. Daarna werd hij naar het geriatrisch verzorgingshuis de Zonnehoeve in Beekbergen gebracht. Daar heeft Alie hem wel bezocht. Hij zei dan “Daar komt mien Aaltje an, mien deerntje”. Hij was blijkbaar gek op haar en kende haar ouders ook goed.
Hij vertelde tegen de ouders van Alie, de familie Docter, over zijn gebied: “Let op! Dit blijft zoals het is. Heb ik zwaar voor betaald!”. Volgens Alie en ook volgens andere buurtbewoners was hij niet onbemiddeld. Of hij de eigenaar van het gebied was is niet bekend. Inmiddels is het gebied, met toestemming van de gemeente, geadopteerd door omwonenden en de moeite van het bezoeken waard.
Het is bijzonder dat de prachtige boomgaard en de moestuin nog steeds aanwezig zijn. Verder zijn er schaapjes en een mooie speeltuin te bewonderen. En dat naast die prachtige beek! Een pareltje waar Teunis de basis voor heeft gelegd. Misschien is dit zijn plan geweest... Bedankt Teunis.
Met dank aan Bob van de Brink (Actueel Oud Apeldoorn dec. 2012), Ben van Zeist, Henk van de Waardt en Alie Bar-Docter.
De speeltuin met de grote stenen vanaf de Pieter de Hoochlaan gezien. Helemaal linksachter is de plek van de hut geweest. Foto: Henk Weltje.
NB. Dit artikel werd in maart 2025 in het blad De Wijerd van de Bekenstichting geplaatst. Voor dat blad ben ik een van de redacteuren.
Op 9 juni 2025 kreeg ik een leuke reactie van Martin de Haan uit Beuningen. Martin vond het leuk om zijn herinneringen op mijn website te delen.
"
Hallo Henk,
Ik heb vandaag je verhaal over de kluizenaar gelezen. Leuk verteld en het zette me aan het denken over een foto vlakbij de plek waar hij woonde.
Ik woonde destijds (vanaf 1959 tot 1973) aan de Pieter de Hoochlaan 102.
De foto uit 1961 laat de spreng zien tegenover ons huis, daar waar hij opborrelt uit de grond. Stroomrichting Van Noord naar Zuid.
Ik zie een lantaarnpaal en dat is een tijdsindicatie. In 1959/1960 was dat stuk van de Pieter de Hoochlaan nog een zandweg. Er reden hoofdzakelijk auto's naar de kazerne.
In 1961/1962 is er riolering aangelegd en is de Pieter de Hoochlaan bestraat. Dus de foto stamt ws uit die eerste tijd van de bestrating.
Vanaf deze spreng is naar het westen toe is een andere spreng waar te nemen (stroomrichting ook van Noord naar Zuid) ter hoogte van Pieter de Hoochlaan 110.
Tussen deze twee sprengen woonde de familie de Boer in een vrijstaand huis. Rechts van dat huis was nog een stuk weiland waar boer Kleiboer (woonde vooraan de Pieter de Hoochlaan richting Jachtlaan ) een paar koeien had lopen. Ieder voorjaar bracht hij s'nachts de koeien, die dan de rest van de nacht aan het loeien waren.de volgende dag waren ze rustig en weer gewend.
Ook de kluizenaar moet het geloei van de koeien ieder jaar gehoord hebben, want hij woonde er vlakbij.
De Pieter de Hoochlaan kende in 1960 nog veel weilanden aan de zuidkant met sloten. De meeste grond was in handen van boer Kleiboer en zijn familie.
Naast dat stukje weiland woonde namelijk de kluizenaar. Hij woonde vlakbij de 2e spreng (zie foto 2) waar hij het water gebruikte voor allerlei doeleinden. Het domein lag verscholen achter wat bomen en struiken en vanaf de weg niet zo zichtbaar.
Op de foto uit 1961 sta ikzelf (links) met 2 vriendjes. De lokatie is op slechts enkele meters van de plek waar de kluizenaar woonde. Hij woonde er toen al niet meer (was pas vertrokken) en ik wilde de plaats aan de vriendjes laten zien. Wij kijken hier naar stekelbaarsjes.
Wat ik mij herinner aan de informatie over de kluizenaar is dat hij een keer per jaar bezoek kreeg van zijn zus (uit Amsterdam zei men). Er stopte dan een taxi en een mevrouw stapte uit en de taxi bleef wachten. Na een korte bezoek periode stapte ze weer in de taxi en reed weg. Dit verhaal is van mijn buurman (O.) afkomstig (nr 104) die daar misschien wel 50 jaar (van ca.1930 -1980) gewoond heeft.
Vreemd genoeg heb ik geen enkele herinnering aan het 'verre' buurmeisje van nr 110 en zij waarschijnlijk niet aan mij.
In 1960 was ik 13 jaar en nu ben ik 78 jaar.
De foto's geven ook een indicatie over hoe de conditie was van de sprengen daar in de begin jaren zestig van de vorige eeuw. Ze stonden nooit droog en alleen de bodem was roodbruin gekleurd.
Het water was helder en er zwommen kikkervisjes en stekelbaarsjes.
De zijwanden waren opgebouwd uit hout.
"