Inmiddels zijn de ruim 1600 boeken, die gedrukt zijn, verkocht of vergeven.
Misschien ligt er nog een enkel exemplaar ergens bij een van onze distributeurs.
Wil je meer weten over de sprengen en beken in Apeldoorn? Waar liggen de sprengkoppen en waar stroomt al dat water naar toe? Wat is hun geschiedenis en doel? Ons KNNV boek "De Apeldoornse Grift en haar stroomgebied" vertelt het verhaal met vele gedetailleerde kaarten en mooie foto's.
Het boek was vanaf 25 mei 2018 te koop.
Voor de eerste druk zijn er 1000 boeken gedrukt en die waren binnen 2 maanden verkocht of besteld. Daarna is er een tweede druk van 500 boeken uitgebracht.
Ondanks alle redigeerslagen zijn er toch nog vier kleine voutjes ;-) in het boek geslopen, die in de tweede druk verwerkt zijn. De errata kunt u hier downloaden.
In het boek staat een zeer interessante kaart van Reinier Hardonk uit zijn boek "Koornmullenaers Pampiermaeckers en Coperslaghers" uit 1968. Deze kaart is door Hans van Eekelen met hedendaagse topografische informatie bewerkt en er is daartoe gebruik gemaakt van J.W. van Aalst, www.opentopo.nl, prov. Gelderland.
De kaart is, zoals al eerder opgemerkt, samengesteld en verdient enige uitleg. De donkerblauwe dunne beken zijn afkomstig uit de kaart van het boek van Reinier Hardonk uit 1968 "Koornmullenaers, Pampiermaeckers en Coperslagers". De lichtblauwe dikkere lijnen zijn door de auteurs ingetekent.
De molenlocaties zijn door molenrad symbolen aangegeven. Elke rad heeft ook een klein vierkant blokje aan de buitenkant en daar is de molenlocatie. De beschrijving van alle molens is te vinden in het boek van Reinier Hardonk dat ook op mijn website te vinden is (zie index).
Een bevriende leraar aardrijkskunde heeft een recensie aan ons boek gewijd die ik u niet wil onthouden.
De Apeldoornse Grift en haar stroomgebied
Een prachtboek dat voor een spotprijs van 15 euro (Note De winkelprijsprijs is in werkelijkheid slechts 13,50 Euro) op de markt is gebracht.
Je zou wensen dat voor elke gemeente zo’n boek beschikbaar is; op detailniveau krijgen de inwoners van Apeldoorn-West uitgelegd hoe het ogenschijnlijk onbeduidende “slootje” in hun directe woonomgeving is ontstaan en welke functie het nu en in het verleden vervulde.
Het boek is letterlijk een geografie van westelijk Apeldoorn. Zeer systematisch worden alle sprengen beschreven en in kaart gebracht. Alleen al vanwege het prachtige kaartwerk zou u dit boek moeten aanschaffen. Een vondst vind ik dat de kaarten door het gebruik van getalletjes, die verwijzen naar oorsprong, de monding of bijzondere gebouwen, zeer gemakkelijk leesbaar zijn. Een puntje van kritiek: de kaarten hebben vaak een verschillende schaal. Niet geoefende kaartlezers worden hierdoor makkelijk op het verkeerde been gezet. De samenstellers van het boek kennen Apeldoorn op hun duimpje dat merk je aan alles in dit boek.
Na lezing van het boek realiseer ik me dat je eigenlijk niet moet spreken van sprengen maar van (soms zeer complexe) sprengenstelsels. Een stelsel dat in het verleden waarschijnlijk nog veel dynamischer was. Nu zijn die stroompjes veel meer vastgelegd (tot in betonnen goten toe) en een naamgeving, die kadastraal is vastgelegd. Jammer, dat dat niet wordt opgepikt door de samenstellers van het boek. Natuurlijk wijzen ze wel op de samenhang, maar dat doen ze niet expliciet. Waarom niet gesproken van alle sprengen die samen de Ugchelse Beek vormen? Dan kun je daarna altijd nog kiezen voor een individuele beschrijving van de onderdelen van het stelsel.
In het boek worden in hoofdstuk drie 15 beken/ sprengen zeer systematisch beschreven. Het gevaar van zo’n aanpak is dat het lijkt alsof alle sprengen even belangrijk zijn voor de waterhuishouding van de Grift. Op het kaartje op bladzijde 80 wordt dat nog eens een keer benadrukt; alle beken zijn getekend met eenzelfde lijndikte. De schrijvers van het boek hebben waarschijnlijk de “gewone” inwoner van Apeldoorn voor ogen gehad en daarom getallen, tabellen en andere figuren bewust vermeden. In een evaluerend paragraafje had wel iets geschreven mogen worden over het verschil in betekenis van de sprengen voor hoeveelheid water in de Grift. (Als die data niet bekend zijn had dat ook vermeld dienen te worden.)
Waar weinig aandacht in het boek voor is geweest is het debietverloop van de sprengen. Mag ik er vanuit gaan dat de sprengen in de winter veel meer water afvoeren dan in de zomer? (De verdamping is immers veel geringer en de flora gebruikt ook veel minder water.) Wat betekende dat voor de productie van energie van de watermolens in de zomer?
In de Stentor is er een artikel over de presentatie en het boek veschenen.
In September 2018 is er een artikel in het blad De Wijerd verschenen. Daar werd ook nog aandacht geschonken aan de 2de druk.