Paragraaf index

HET OUDE GEMEENTEHUIS

Dit gebouw werd gesticht ter plaatse, waar de oude Hervormde Kerk aan de Dorpsstraat gestaan heeft.
Bouwmeester was de heer A. Lieze, en de eerste steen werd gelegd door Burgemeester van Rhemen, op den één-en-dertigsten Maart van het jaar1842.
Dit jaar was een belangrijke gebeurtenis, want van nu aan zetelde het bestuur onzer gemeente in een eigen huis, waar het zich tot dusver had moeten behelpen met de bovenzaal van de herberg „Het Hert".
Het was voor die dagen een groot en schitterend gebouw, waarvan de hooge stoep en de zware pilaren wel het meest de aandacht trokken.
„De blauwe stoep opgaan” beteekende voor heel wat jonge paartjes, om er als man en vrouw weer af te komen.

Van toen af begon Apeldoorn eerst mee te tellen onder de Geldersche gemeenten. Ook het Kantongerecht was in dit gebouw gevestigd.
Het Gemeentehuis en het daarvoor gelegen Marktplein werden het middelpunt, waar het volk bij bijzondere gelegenheden samenkwam.
Deze plek was de hartader onzer gemeente, gelijk de Dam dit voor Amsterdam is.
Hier werd, op den avond van ’s Konings verjaardag, 19 Februari 1863, de eerste gaspit ontstoken, of liever, „getracht" deze te ontsteken, door Burgemeester D. Bas Backer.
Aan het einde van een boeiende rede sprak de Burgemeester, onder ademlooze stilte, de bekende woorden uit het scheppingsverhaal: „Er zij licht!", draaide aan een kraantje, en...… het bleef pikdonker!

Groote consternatie, maar geen nood! De vlugge eigenaar-directeur van de Gasfabriek, Douwes de Boer, klom in dan lantaarnpaal. blies en veegde aan den vleermuisbrander, de Burgemeester draaide nog eens en…… het licht straalde (was ten minste zichtbaar) over het geheele Marktplein, en werd met een oorverdoovend gejubel begroet.
Apeldoorn was een moderne lichtbron rijk geworden en veertig lantaarnpalen werden geplaatst over het geheele dorp en het Loo.

Alle feesten en optochten, welke in den loop der tijden plaats hadden, gingen van deze plek uit, vorstelijke personen werden op deze plaats ontvangen en gehuldigd, totdat dit eerst zoo groote Raadhuis te klein bleek voor de steeds groeiende gemeente en in het jaar 1898 vervangen werd door het tegenwoordige gebouw.
Als een bijzonderheid gold ook de kleine gevangenis, welke in het benedengedeelte van het oude Gemeentehuis gevestigd was, en waarvan verteld werd, dat de gevangenen (meestal stroopers en vechters) het bij moeder Slijkhuis en haar zoon Jaap nog beter hadden en meer vrijheid genoten dan in eigen huis.

HET OUDE GEMEENTEHUIS