Paragraaf index


Uiteindelijk hadden de Markmeesters van de Wormingermark er ook schoon genoeg van om zo behandelt te worden en klaagden ze de aanstchter van dit alles aan. Deze zag echter geen kwaad in wat hij gedaan had maar dat bezorgde hem nog meer problemen.

NAC_1940_08_02

RECHTSZAKEN POLITIERECHTER TE ZUTPHEN.
Markmeesters voelden zich in hunne eer en goeden naam aangetast.

Onlangs was in de Nieuwe Apeldoornsche Courant een artikel opgenomen, hetwelk een pennevrucht was van den heer R. D. B. uit Apeldoorn.

Dit stuk had evenwel „geen goede pers gevonden" bij de heeren H. J. Nijhuis en J. F. Eikendal, die zich in hun kwaliteit van Markmeester van „De Wormingermark" door den inhoud van dit artikel beleedigd gevoelden.

Zij hadden zich hierover bij de politie beklaagd met het gevolg, dat de heer zich voor den Zutphenschen Politierechter, Mr. van der Giesen, te verantwoorden had.

Verdachte moest erkennen, dat hij over de Markkwestie in de courant geschreven heeft, doch men kan het stuk niet beoordeelen wanneer men er enkele regels uit neemt. Het moet in zijn geheel gelezen worden.

De heer Eikendal, als getuige gehoord, verklaarde, dat hem van een proces over de Mark niets bekend is.
Hij weet niet anders, of alles is volkomen in orde. Hij acht zich beleedigd door het geïncrimineerd stuk.

Ook de heer Nijhuis die z.g. „Buurschout" is van de Mark, gevoelt zich in zijn eer aangetast.

Verdachte zeide, dat hij niet het opzet heeft gehad, om iemand te beleedigen.

De officier van justitie achtte het bewijs der beleediging geleverd. Verdachte heeft op volkomen onrechtmatige wijze de eer en goede naam van beide getuigen aangetast.

Hij vroeg een boete van f 10.— subs. 5 dagen hechtenis.

Verdachte, betoogde nog, dat hij bewijzen had voor hetgeen hij in de courant geschreven heeft. Bovendien hield hij nog vol, dat men het artikel niet kan beoordelen naar enkele regels. Hij was derhalve met deze straf niet eens.

De officier van justitie repiceerde hierop, dat verdachte z.i. nog niet begrijpt, dat hij verkeerd heeft gehandeld.

Hierin vond Z.E. reden, om de gevraagde boete te verhoogen tot f 25 subs. 10 dagen hechtenis.
De politierechter kan zich geheel vereenigen met deze laatste straf en vonniste daarom overeenkomstig den eisch.