Paragraaf index

In 2018 kwam ik bij toeval via goede kennissen een boekje tegen van Henny van Baak. Deze had in een zeer kleine oplage van 25 stuks het verhaal over de moord op Hannes Houtjes opgeschreven.
Hij wilde volgens de tekst in het boekje graag dat het verhaal verder verteld zou worden en dat wil ik graag bij deze op mijn website doen. Ik heb het verhaal niet geredigeert. De afbeeldingen van de schuur en de boerderij van Houtjes zijn verderop in dit artikel ook nog te zien.

Moord nooit opgelost


Henny verzamelt en vult aan.


Voorzijde: Een tekening die tevoorschijn kwam tijdens een praatje in de tachtigerjaren Vredenberg. Dit is de boerderij van Houtjes.
Achterzijde: "Op die tekening van Liemans staat niet het huis van Houtjes”, zo zegt meneer Vredenberg, maar zijn schuur. Die stond achter de boerderij.

In Museum Marialust staat de schuur bekent als het Houtjeshuis. Een zekere Arie Liemans was eind 19° eeuw hofschilder aan paleis “Het Loo”. Legde naast deze nog zo'n 200 aquarellen en tekeningen te Apeldoorn en omgeving vast.

hvb2
1e oplage 25 exemplaren. Naar eer en geweten verzameld hij uit knipsel en uit het geheugen. Ook uit Gluênde Gerrit.
Overnam alleen toegestaan met vermelden van de bron.
December 2000

 

 

Titel
Moord op Houtjes.
De gevolgen van.
MM.

Voorwoord:

Verteller verhaalt wat hij van zijn vader heeft gehoord. Voorzover nu nog steeds bekend is heeft die moord een stempel op die periode en ook daarna gedrukt De meest vreemde verhalen deden de ronde. Zo geloofde men indertijd in onzaligezielen die als vlammen rond de kerkhoven zweefde en de wijdeomgeving.

Ugchelen opgeteken december 2000
Ikke

Aanleiding!

Naar de aanleiding van de moord die plaatsvond in de nachtelijke uren van de 18e en de 19e mei in het jaar 1918. Moet men nu ook nog steeds in het duister tasten. Er zijn lieden die beweren dat een zekere XX op zijn
sterfbed het een en ander wilde bekennen. Het gerucht is nooit en te nimmer ontrafeld. De nazaten of anderen die het verhaal verspreide, hebben mogelijk mede genoten van het geroofde. Zelfs is het niet bekend of er werkelijk iets te roven viel bij de alleen wonende Hannus Houtjes. _
Het is vroeg op zondag morgen van de 19e mei in 1918 als de twaalfjarige Gerrit Vredegoor. Gerrit is koeienhoeder bij de alleen wonende Hannus Houtjes. Als hij de boerenbedoening nadert loeien de koeien onrustig, hij moet gedacht hebben wat vreemd. Normaal loeien de koeien nooit op dit tijdstip, ze zijn vast nog niet gemolken. Als hij de boerderij benaderd is ontdekt hij dat er een ruit in de “Goedekamer'" kapot is. Hij waarschuwt mevrouw van Diggelen. Te samen vinden zij Houtjes doodgeschoten in de woonkamer. Zo later blijkt zijn de dodelijke schoten gelost uit een jachtgeweer. ledereen verdenkt iedereen wie heeft er hier een jachtgeweer vraagt men zich af. De veldwachter speurt en speurt. Er worden verdachten op gepakt en tijdelijk ingesloten. De dader blijft zoek er komt geen bekentenis. Het volk wist wie het gedaan kon hebben en waren bijna toe aan een volksgericht. De deuren gingen bij iedereen op de avond dicht met de grendels erop. De dader bleef zoek, men leefde een lange periode in angst Tot XX iets mompelde voor zijn sterven. De “Onrustige ziel" van XX zweefde later rond de begraafplaat, bij nacht en ontij.

Westenenghe.

Op 27 februari 1832 kochten Johannes Houtjes en Jenneken Holtman de boerderij met bijbehorende landerijen voor de prijs van zestienhonderd gulden. Voor die tijd een flinke zak met duiten. Op de lange duur verdween de naam Westenenghe uit de volksmond, en men sprak alleen nog van het Houtjeshuis.
De grote deuren gaven toegang tot de deel, aan weerszijden lagen de koeien Aan het einde van de deel was de keuken, waarnaast de kamer van de boer lag. In deze woonkamer stond een eenvoudige blankhouten tafel, terwijl in de muur een fraai betegelde haard was gebouwd. Op de schouw prijkte prachtig koperwerk. Gedurende lange winteravonden werd de kamer verlicht door een bescheiden petroleumlamp die aan de zolder hing. Als de lamp brand, kon de voorbijganger in de kamer kijken, namelijk Houtjes sloot nooit en te nimmer de luiken.
Het erf van Houtjes was omgeven door een enk wal, deze wal was begroeid met eikenhakhout. Het bos vlakbij de boerderij kreeg de naam Houtjesbos, en de landerijen Houtjesveld. De boerderij stond waar nu het Westenenkerpark is gelegen. "Boer Houtjes was zuinig”. Dat weet Jan Zweers, zelf geboren rond de eeuw wisseling zich goed te herinneren. Jan is enige tijd in dienst geweest van de eenzelvige Apeldoornse boer Houtjes. Jan heeft er niet lang gewerkt. Hij was belast met het hoeden van de ongeveer vijftien koeien die Jan moest laten grazen in de omgeving van de boerderij. Jan moest ervoor zorgen dat de koeien een beetje bij
elkaar bleven. Er was geen andere afrastering dan een natuurlijke wal begroeid met hakhout. Jan was er niet erg druk mee. Bij slechtweer schuilde Jan in een bouwval, op de plek waar later de muziektent is gekomen. Jan schetst de Zuinigheid van Houtjes die, door deze eigenschap vermoedelijk een kapitaal heeft vergaard. Koffie en thee kreeg ik, maar tussen de middag ging ik naar huis om te eten.
Ik woonde aan het Hofveld. De koffie of thee dronk ik wel eens op de deel. In de “Goeiekamer" van Houtjes ben ik nooit geweest, vertelde Jan met een lach op zijn gezicht. Jan verdiende een daalder in de week dat was een poepgeld. Er zijn er die voor vijftig gulden een jaar lang moesten werken met een keer in de drie weken één zondag vrij. Eten, drinken en een slaapplaats op de deel hoorden daarbij. Ja Jan was indertijd tevreden met zijn daalder als je het oppoetste glom het hartstikke mooi.
Het Leger des Heils heeft op de grond van Houtjes gemusiceerd weet Jan. Dat gebeurde, geloof ik meestal op bijzondere zondagen. Zoals met Pasen. Jan moet zijn hersens pijnigen om het ware boven tafel te krijgen.
Jan Zweers herinnert zich Houtjes als een klein mannetje met een zwart Veluwsepet op zijn kop. Houtjes was ongeveer net zo groot als ik nu ben en daarmee is Jan buiten ademgepraat.
De laatste jaren na de dood van zijn moeder leefde Houtjes eenzaam en terug getrokken. Hij deed voor zover bekent zelf het huishouden. En hield alleen contact met zijn Koeienherdertje en een zekere juffrouw van Diggelen die assisteerde bij het huishouden.

hvb3
Voor hen die indertijd bij Houtjes naar binnen keken. Zouden de eenzame man op deze wijze bij het haardvuur, hebben kunnen zien zitten.

Na de dood.

In juni 1918 werden de bezittingen van Houtjes verkocht. De gemeente nam de boerderij en het grootste gedeelte van de landerijen over.
Houtjesdorp verrees indertijd in de Westenenk. De boerderij werd afgebroken later werd de muziektent in het park gebouwd. Het Nederlands veldleger heeft, tijdens de eerste wereldoorlog in 1914 en 1915, het Houtjesveld, gebruikt als tentenkamp voor het 12e regiment Infanterie. Op hetzelfde veld stond de wieg van voetbalvereniging AGOVV.

Erfenis.

De erfenis werd onder totaal achttien neven en nichten verdeeld. De ietwat zonderlinge boer Hannus Houtjes bezat een groot aantal landerijen.
Niet alleen in De Westenenk maar bijvoorbeeld ook in Hoenderloo en Beekbergen.
Een interessant erfstuk is de tabaksdoos van de vermoorde Hannus Houtjes. Hoewel volgens overleveringsverhalen het huis werd leeggeroofd, is de koperen tabaksdoos niet in verkeerde handen gekomen. Houtjes had op het moment dat hij werd vermoord (vermoedelijk) de tabaksdoos in één van zijn zakken. Het is een kostbaar erfstuk. De doos is nu inmiddels in het bezit van de zoon van mevrouw Hartgers. Er staat ingegraveerd "E. H. 1844", E. H. zijn de initialen van Evert Houtjes, hij was de grootvader van Hannus. Zijn grootmoeder was Hanne (Nieue) Muller, en dat was de zuster van de vader van Wilhelmina Hartgers Muller. “Ugchels Toontje” is na alle waarschijnlijkheid de nieuwe hoeder van de tabaksdoos. Volgens Anton Hartgers (1985) moet de nalatenschap van Houtjes bepaald niet kinderachtig zijn geweest. Hij weet te vertellen dat alle neven en nichten een even groot geldbedrag hebben gekregen. Houtjes had zeker tien percelen grond. Dat kan ik zien op een velletje papier dat ik bezit.

"Moordenaar vertoont zich”.

Jaren later begraafplaats “Heidehof” was net aangelegd en in gebruikgenomen. De naam Heidehof kreeg het vermoedelijk om dat te midden van de toen nog uit heide bestaand gebied was gelegen. De dood had in die dagen iets vreemds toen de eerste mensen er werd begraven ontweek men de directe omgeving.
Enkele knapen die de bink wilden zijn waagden zich aan de Wapenberg zijde van het hek. Toen de duisternis intrad kregen de stoere kerels het Spaans benauwd, wat was het geval? Over de stalen buizen van het hekwerk rond het kerkhof danste een blauwschijnsel dat zich in de richting van de Bakenberg verplaatst. De bloeddruk steeg bij de jonge mannen naar hun hoofden, het op blauwe clam lijkende licht boog af. De mannen spurten zo snel als hun klompen dat toe lieten de anere kant op, naar huis en daar kwamen ze nat bezweet en rilliger aan. Dat bleef nij de overig huisgenoten niet onopgemerkt. Het gebeurde ging als een "Lopend Vuurtje": door de dorps gemeenschap. De volgende dag gingen de ouderen ook een kijkje nemen, het verschijnsel deed zich opnieuw voor. Vele jaren heeft men het licht waargenomen. Op de avond dat de knapen voor het eerst lichtzagen, was er vanuit de Westenenk een zeker XX begraven.
Waardoor nu tegenwoordig ten dagen zijn onrustige ziel langzaam uitdovend over de Veluwe zweeft Mocht men bij paarse luchten een onverklaarbaar licht in het donker in de bossen rond de Wapenberg zien. Dan weet u nu dat het “Geesten van verloren zielen zijn”, die vanzelf doven.

hvb4

 

hvb6

Henny van Baak geboren 25 november 1937. Bouwkundige vervolgens Camping baas, nu rolstoel gebruiker.
Hij verhaalt, sorteert en combineert datgenen dat in zijn belangstelling staat.
Schrijft het op met de hoop dat het ooit nog eens gelezen wordt.

hvb5

Schuur achter huis Houtjes.