Hier vindt u de uitwerking van een boekwerkje met kaart en namen van bewoners en verder beschrijving van Apeldoorn ten tijde van de periode 1858-1868 door de Apeldoornse parkwachter Harmen van Bruggen (5-02-1853 – 28-09-1939)  op 80 jarige leeftijd in 1934 naar zijn geheugen opgeschreven. De man moet over een fotografisch geheugen hebben beschikt!

Onderstaand een foto (bron J. Jansen) van Harmen in zijn tuin aan de Prins Mauritslaan nr. 6.
vanbruggen2

Over een en ander van oud Apeldoorn ongeveer 70 jaar geleden. (1863)

De grond voor het paleis ’t Loo, tusschen de lanen waar nu alles gras is, werd destijds genoemd de Loosche enk, en was toen verhuurd aan verschillende Loo bewoners, die er rogge, aardappelen enz op verbouwden.
Berg en Bosch was destijds eigendom van den Heer de Heus van Sophias hoeve. Op den huize Berg en Bosch, wat een zeer mooi wit huis was met pilaren en rieten dak, woonde toen Reinders de boschwachter.
De boschbaas J. van der Kolk woonde in een boerenhuis waar nu J. Verschuur woont.
Dit boerenhuis is afgebrand en door het tegenwoordige vervangen. Later is Berg en Bosch overgegaan in handen van Mensink en Roeterdink, weer later in handen van J.C. Wills, die bij de Amersfoortsche weg een begin gemaakt heeft het te verkoopen tot villaterrein; en eindelijk is het aangekocht door de Gemeente Apeldoorn, de tegenwoordige eigenaar.
Sedert dien is het al heel wat veranderd, van zeer vele wegen doorsneden, vele terreinen verkocht, waar villas zijn verrezen, zoo dat het reeds te zien is dat het aan het doel zal beantwoorden: Op den duur een grote tuinstad.

De nieuwe begraafplaats aan de Soerensche weg was destijds heideveld van H. Hoegen. Het is door de Gemeente tijdens burgemeester van Hasselt tot begraafplaats aangekocht.
Aan de Soerensche weg tusschen Sumatralaan en Koning Lodewijklaan, was er aan beide zijden van den weg bosschen. Zuidzijde dennen en Noordzijde berkenbosschen, genaamd de boschjes van Leendertz, de eigenaar.

Den nieuwen Enk bestond uit eenige huizen, maar meest hutten, waar van de bewoners in het bezit waren van een stuk of stukje schrale grond. De bewoners waren voor het merendeel arbeiders en ook nog wel eenige vaklieden.

Het terrein tusschen Sprengenweg, Badhuisweg, Nieuwstraat en Asselsche straat, waar nu vele straten en wegen aanwezig zijn, en een enorme bebouwing is geschied van huizen enz. , was toendertijd eene groote vlakte, land van verschillende eigenaren, waar rogge, boekweit, aardappelen enz verbouwd werden. Toendertijd genaamd de Dorpen Enk.

Evenzoo was het gesteld over de Asselsche straat, de Brinklaan en de beek (Grift) daartusschen, tot in Wormen toe, want ook langs de Arnhemsche weg, nu geheel bebouwd, was het eene vlakte met rogge, boekweit enz. land.

In de buurtschap Wormen zelf, zoo langzamerhand op het kanaal aan, waren eenige flinke boerderijen aanwezig.

In het oosten, de buurtschap Zevenhuizen waar de grond zooveel beter was dan in het zuiden en westen van het dorp, werd ook voor het meerendeel het landbouwbedrijf uitgeoefend, met dit verschil dat daar meer grasland werd aangetroffen. De Zevenhuizen heeft nog al veranderingen ondergaan, daar er zich in de laatste jaren nog al tuinders zich gevestigd hebben.

Waar de oude melkfabriek gestaan heeft stond voor dat een zeer mooi wit huis met buitengoed genaamd Mariendaal, van den Heer Pook van Baggen

Welgelegen het oude buitengoed van Admiraal van Kinsbergen, was in diens tijd ook al erg in verval, lang heeft het onbewoond  gestaan, doch later is er nog een tijd lang een dameskostschool in gevestigd geweest. Het was een mooi middeleeuwsch gebouw gelegen tusschen zeer hoog en dik geboomte.
Achter het huis was het meest bosch met wandelpaden, aan de oostzijde meest grasland.
Het is aangekocht door de Gemeente en in exploitatie gebracht. Huis en geboomte bosch enz. zijn geheel verdwenen. Behalve eenige huizen en industrieele zaken hebben Slagthuis en Reinigingsdienst daar een plaats gevonden.

Tusschen Kanaalstraat en de Grift was een groot grasland van A. Buitenhuis. In het midden van dat grasland stond een groote walvischribbe.

Aan de Noordoostzijde van Apeldoorn bevonden zich drie groote landgoederen aan elkander, namelijk Sophia’s hoeve, de Pasch en Maria’s lust. Zoals buitenplaatsen haast altijd zijn bestonden die landgoederen toen ook al uit heerenhuis, boerderijen, bebosching en aanleg. Sophia’s hoeve was gelegen van af de Deventerstraat tot de Kerschotensche weg, geheel langs de Grift, of liever de Grift doorstroomde geheel Sophia’s hoeve. Eigenaar was den Heer W. de Heus, die ook toen mede eigenaar was van de koperpletterij de Vlijt, die door behalve door stroom ook door het Griftwater gedreven werd. Tot Sophia’s hoeve behoorde ook de strook grond, alles grasland, langs de Zwolsche weg van af ongeveer de Prins Mauritslaan tot de Herv. kerk en ten westen van de Marialaan. Op den hoek van Zwolsche weg en Regentesselaan, heeft, na het afbranden der Herv: kerk daar de Noodkerk gestaan.
Het buitengoed is nu verdwenen, voor een gedeelte van wegen doorsneden en met villas bebouwd.

De Pasch was het landgoed het dichts bij het dorp gelegen. Het zag er die dagen zeer havenloos uit. Een arbeider moest zoo aan het een en ander de hand houden. Het buiten stond waar nu het leesmuseum is. De eigenaar woonde elders en had het huis verhuurd aan van Doorn, die er een jongenskostschool hield. De bijna eenig bestaande weg dat nu de Regentesselaan is was van af de Marialaan tot het huis beide kanten met boomen bezet; de weg zelf een zandweg met diepe moddersporen, en aan beide kanten diepe sloten vol oud blad van jarenlang. Van af het huis tot aan de Deventerstraat was het een berceaulaan van eiken. Een gedeelte van nu de Paschlaan met een dwarslaan en langs de Deventerstraat stonden zeer hooge en dikke gave eikenboomen, die met een verkooping van dezelve zeer hooge prijzen opbrachte, meest door koopers van elders. Het landgoed is aangekocht ongeveer 1873 door den Heer H. van der Houven van Oordt, is door hem geheel van wegen doorsneden, en het Oranjepark aangelegd en aan de Gemeente overgedragen.

Maria’s lust het grootste der drie landgoederen lag het meest Noordelijkst en was begrensd aan de Pasch, Sophia’s hoeve en aan de Kerschotensche weg. Het was het eigendom van den Heer de Fielitaz Goedhart. De weg naar de buitenplaats was de Marialaan van af de Loolaan, liep later gebogen tot aan het huis, en liep door de nu Frisolaan, tot de Zwolsche weg. Ook deze buitenplaats is door den Heer van der Houven van Oordt aangekocht, die er ook nog gewoond heeft, en die het ook van schoone wegen heeft doorsneden, benevens de plaats van het Wilhelmina park, welk park in 1898 tot waar park is aangelegd.
Weer later is Mariaslust over gegaan in handen van Jhr van Haersma de With, die er ook gewoond heeft met het bezit van het toen nog niet verkochte gedeelte. Na het overlijden van genoemde heer heeft Mevrouw het stuk aan de Gemeente afgestaan waar nu het Prinsenpark is. Het huis met omgeving is nog weer later in handen geweest van gecombineerde personen en is van dien door de Gemeente aangekocht, die er een sportveld heeft aangebracht, als ook de Gemeente kweekerij, en er nog een resteerend gedeelte is. De van de Heijdenlaan die toen ook al als weg bestond was een gemeenschappelijke weg van Sophia’s hoeve, de Pasch en Mariaslust, toen genaamd de duistere laan.

Waar nu het marktplein is aan de Deventerstraat, was toen de weide van Gebr de Jong. Langs deze weide aan de straat stonden hooge populieren boomen aan de slooten langs den weg.

Waar nu de korte Nieuwstraat is was in dien tijd roggeland van H. Hoegen.

Waar nu de Daendelsweg is, was van af de Loolaan tot aan de Zwolscheweg, een groote weide, meenende behoord te hebben bij het huis van Ameshofs.

Tusschen de Piet Joulbertstraat en Loosche weg nabij de Chr. school was een eikenbosch van laag hout, met tuinman huis behoorende bij Swinemunde aan de Loolaan.

Het verdere gedeelte van binnen de plaats bestaande grond, die meest bij de huizen behoorden, zijn veel versnipperd tot wegen aanleg of tot bouwterrein.

Buiten het dorp aan de Deventerstraat bestond het buitengoed Hohenheim van den Heer Moorrees. Genoemde Heer had daar een zeer groot landbouw bedrijf op het meest modernst gebied. In latere tijd is dit buitengoed zoo nu en dan heel wat versnipperd. Aldaar staat nu de St Jozefstichting. Het huis met vijver van oud Hohenheim zijn daar nog aanwezig.

In Wenum waar nu Eikenhout is, woonde destijds den Heer de Jong. Toen heete dat buitengoed de Rotterdamsche kopermolen. Of er een koperfabriek geweest die door de aldaar zich bevindende beek gedreven is, heb ik wel eens iets gehoord, maar weet het toch niet zeker. is (later bijgeschreven... Ja sinds 1755 is er fam. de Jong)
Het was ook een mooi oud buitengoed, doch gelijk zoovele van die, in sloopershanden gevallen.

Hoewel thans weinig, was Apeldoorn vroeger nog minder waterrijk. Het kanaal van Hattem tot hier, liep niet verder dan de Deventerstraat, toen genaamd, en soms nog, de kop van de Vaart. Dit kanaal is ruim 100 jaren geleden gegraven. De verlenging van het kanaal, van hier naar Dieren is gegraven toen ik nog zeer jong was, maar kon het mij toch nog goed voorstellen.

De Grift onstaat door samenkomst van verscheidene beken uit Ugchelen, die hun water uit de sprengen ontvangen.
Deze beken dienden als drijfkracht van de vele papierfabrieken. De laatste beek uit Orden afkomstig loopt in  de Grift bij de Chr Geurtsweg. Waar de Grift eigenlijk met den naam Grift begint is mij nooit duidelijk geweest. De Grift had vroeger zijn loop als thans nog. Ten noorden van de Deventerstraat loopt dezelve noordwaarts paralel met het kanaal, vandaar dat zoovelen in den lande meenden dat het kanaal de uitgediepte Grift was. Vroeger was het water van de Grift zoo helder doorschijnend, dat alles op den bodem zichtbaar was, maar thans is het zulk een vuile stinkende modderpoel, als er in uren gaans, ja mogelijk nergens te vinden is.
Een groot vraagstuk om daar een eind aan te maken.

De Kaijersbeek komt ook uit Ugchelen, loopt onder de Arnhemsche straatweg door Wormen in. Bracht daar vroeger de papierfabriek Kaijersmolen in beweging, loopt verder door Wormen tot aan de Kanaalstraat, langs de Gasfabriek en ontlast zich onder de Deventerstraat door in de kop van de vaart.

De Molenbeek is afkomstig van de nog bestaande bekende sprengen. Het water zeer blank dat nu dienst doet voor de Badinrichting, deed vroeger dienst als drijfkracht voor de Dorpskorenmolen. Liep van af de molen door Bergenstein, nu Berkenstein, en verder dorpswaarts. Vier brandputten waren er in dezelve aangebracht, om bij brand te dienen voor de brandspuiten. Doch verderop was dat niet meer mogelijk, omdat het water van de beek zich in zeer smalle beekjes overal heen verdeelde, om in de Pasch en in de Grift zich te ontlasten.

Ook waren er nog een paar vijvers. Een bij de Loolaan, behoorende bij de villa van van Ameshof, welke vijver ook een opvangplaats was van het water van de Loolaan. Deze vijver ontlastte zich in een smal beekje langs de Zwolsche weg en door Mariaslust om zich in het kanaal van Goedhart te ontlasten.

Voor de buitenplaats Mariaslust was, gelijk nu nog, een mooie lange tamelijk breede vijver. Altijd toen geheeten het kanaal van Goedhart.

In de Pasch, ongeveer ter hoogte van de Protestantenbond was een tamelijk groote vierkante vijver, ook nog een kleine, welke nog bestaat aan de T Noltheniuslaan.

Voor de buitenplaats Welgelegen was ook nog een ovaal ronde vijver.

Destijds was D. Bas Backer burgemeester van Apeldoorn, die, achtereenvolgens opgevolgd is door P.M. Tutein Nolthenius, wonende op Swinemunde; door J.A. van Hasselt, burgemeester van Gorsel; door H.P.J. Tutein Nolthenius, burgemeester van Vlissingen; en door de tegenwoordige Mr. Roosmale Nepveu, burgemeester van Putten.

Het gemeentehuis is gebouwd in 1842. Voor dien tijd was Apeldoorn geen gemeentehuis rijk. Elders op een zaal werden de gemeentezaken behandeld. Het was na dat toen het dorp was een prachtig gebouw, nogal breed, maar niet erg diep. Het voorfront met houten toren, waar in uurwerk, werd gedragen door 4 zware pilaren op hooge hardstenen stoep. In de ondergewelven woonde C. Slijkhuis, concierge van het gebouw, die ook cipier was van de gevangenis, die ook in de ondergewelven was, waar lichte gevangenen moesten uitzitten. Slijkhuis was ook tuinman en hield er aldaar een tuin zaadhandel op na. Daar er in die dagen ook geen kantongeregtsgebouw was, werden de zittingen dezer in het gemeentehuis gehouden.
Gemeentebode was G. van Boord. Met den groei der Gemeente werd het gemeente huis te klein, en is het toen onder burgemeester Tutein Nolthenius jr vernieuwd en vergroot tot een waar prachtig stadshuis zoo als het nu bestaat.

Het onderwijs was in dien tijd ook niet wat het nu is. Er waren toen vijf scholen, te weten: De Gemeenteschool in de Mariastraat, de Dorpsschool, hoofdonderwijzer W. Enklaar; de Gemeenteschool op het Loo, hoofdonderwijzer A. Blitz; de Koningsschool aan de Loolaan, met ULO onderwijs, hoofdonderwijzer D.C.L. Neelmeijer; de Chr school aan de Loosche weg hoek P. Joubertstraat, hoofdonderwijzer Knijf, en de Armenschool aan de Vlijtscheweg, hoofdonderwijzer Bertel. Middelbaar onderwijs was er niet anders dan door een paar particulieren en Leerplicht bestond er in dien tijd niet, zoo dat schoolverzuim dikwijls voorviel.

Van banken of bankgebouwen was er die dagen geen sprake. Den Heer J. Koppel had de Nederlandsche bank, waar zoo goed als niets te doen was. Hij was tevens Gemeente ontvanger. Alleen de Hulp en spaarbank die bestond, van welke de zittingen alleen ’s Zaterdags avonds gehouden werden in het ondergemeentehuis. Andere kantoren werden gehouden op de plaats waar de Directeur of ontvanger woonde.
Zoo het Postkantoor op den hoek van de Hoofdstraat en de Kanaalstraat: postdirecteur van Blommenstein. Het Telegraafkantoor wat toen van de post gescheiden was, aan de Deventerweg, directeur mij onbekend. Het Rijks belasting kantoor aan de Deventer weg bij de kop van de Vaart, Ontvanger Verbeek.  Het kantoor van Zegel, Successie en Domeinen aan de Loolaan, ontvanger Verkouteren.

De weekmarkt welke altijd ’s Maandags gehouden werd, werd gehouden op het Marktplein voor het Gemeentehuis, het welk toen in voldoende ruimte voorzag voor hetgeen er toen werd aangevoerd, maar dat waren toen in hoofdzaak landbouw en tuinbouwartikelen, en ook des Maandags, was het kluitenbotermarkt. Des Donderdags was het vaatjesbotermarkt, maar vaatjes boter zijn hier nooit veel aangevoerd. Ook was het Donderdags korenmarkt. Dan kwamen er eenige boeren van de hooge Veluwe met wagens waarop eenige mudden rogge en boekweit. Ook werd op het voormarktplein, ik geloof elke maand op Woensdag de veemarkt gehouden. De schapen markt die nu geheel is verdwenen, was toen bloeiend, de aanvoer was groot. Die werd van af einde Juli tot ’s Maandag in October des Maandags gehouden voor het Oude kerkhof aan de Loolaan, in later tijd op de dreef ten zuiden van de Herv: kerk.

De jaarmarkt of z.g. kermis was grootendeels ook op het Voormarktplein. Dat plein stond dan vol kramen en een paar draaimolens. De overige kramen en ook de groentenmarkt werden dan geplaatst in de Hoofdstraat zuidzijde, en de losse stalletjes en verdere waren in de Hoofdstraat noordzijde en aan de Deventerweg. Zoo langzamerhand met het toenemen der markt bleek dan ook het voormarkt plein te klein te worden, en is toen door de Gemeente ten tijde van burgemeester Tutein Nolthenius Sr, van B. Hammink (?) aangekocht het terrein van af de Deventerweg achter het Gemeentehuis langs tot aan het toen bestaande voetpad. Dat was in die dagen een stuk van belang, zulk een aankoop en zulke veranderingen. Het aangekochte terrein werd gebezigd tot het bouwen van een postkantoor, welke aan het Rijk verhuurd werd, en daarnaast een meisjesschool, welke een tijdje reden van bestaan had, maar later ook al niet meer.
Beide gebouwen zijn door het Rijk aangekocht, die er het tegenwoordige postkantoor gebouwd heeft. De andere zijde van de aangekochte grond werd gebezigd om weer als bouwterrein te verkoopen, en zoo bleef er dan nog een tamelijk stuk over voor vergrooting van de Markt.
Ten tijde van burgemeester Tutein Nolthenius Jr is door de Gemeente aangekocht tot vergrooting van de Markt, het groote terrein van bijna het Gemeentehuis tot aan de Stationsstraat. Het waren de tuinen van A. Veeneman, Gebr de Jong en H. van Baaren, en weer later de vierkante weide van Gebr de Jong langs de Deventerstraat en Stationsstraat.
De overdekte botermarkt achter aan het Gemeentehuis is ook ongeveer dien tijd gemaakt.
Het was in dien tijd hoog noodig, maar nu, de overdekking staat er nog, maar nu geen boter meer.

Van zelf was het met de Posterijen ook nog niet druk.
Bij mijn weten moesten drie brievenbestellers de menschen het nieuws doen toekomen, en een paar postboden naar de buitenwijken. De post werd grootelijks aangevoerd door postkarren, waarvan er dagelijks een reed van Utrecht over Apeldoorn naar Deventer, en een van Apeldoorn naar Hattem. De post van Arnhem werd met de dagelijksche diligencedienst van J. van Baaren onderhouden. Briefkaarten waren er toen nog niet, evenmin bemoeide zich de post met het verzamelen van pakketten.

Met politie konden we het in dien tijd ook met minder schikken dan thans. Voor zoover ik weet zijn hier nooit minder dan 2 rijksveldwachters geweest, maar Gemeente veldwachters was er in dien tijd maar een voor Apeldoorn.
Later 2, en zoo zijn die uitgebreid tot een chefveldwachter en drie veldwachters, welke aanwezig waren toen tijdens burgemeester Tutein Nolthenius Jr een politiecorps werd aangesteld met een inspecteur en 20 politieagenten.

In 1862 is de Gasfabriek gebouwd en het buizennet door het dorp gelegd. In 1863 19 Februari (’s konings verjaardag), op het voormalige plein is het eerste licht ontstoken van de toen 49 straatlantaarns.
Voor dien tijd moest patent olie voor licht worden aangewend, want petroleum heeft ook juist in 1863 zijn intrek in de plaats genomen, door velen toen nog in de meening dat dezelve van het Gasfabriek afkomstig was, werd veelal genoemd, gasolie.
De gasfabriek heeft laten bouwen de eigenaar Douwed de Boer, is overgegaan in handen van Jurling, weer later in handen van Bakker, van wien de Gemeente het heeft aangekocht en in Exploitatie heeft.

Van de toen bestaande kerken mag wel in de eerste plaats genoemd worden de Nederlandsche Hervormde kerk aan de Loolaan.
Koning Willem I heeft deze kerk voor de Hervormde Gemeente laten bouwen in 1840. Het was een zeer groot gebouw in kruisvorm, de groote kap gedekt met leien, en op het midden der kruisvormkap een houten koepeltoren met uurwerk en luidklok. In de kerk bevond zich een prachtig orgel. Door onvoorzichtigheid met loodgietersreparatie is dit grootsche gebouw in het voorjaar 1890 totaal afgebrand. Niets bleef er over dan een groot ruine.
Op dezelfde plaats is de tegenwoordige groote kerk met haar hooge steenen toren weer verrezen met het jaartal 1892. In mijn jeugd waren Ds Roelofs en Ds de Graaf predikanten.
De Roomsch katholiek kerk was een kleine echte dorpskerk die in 1846 gebouwd werd. Door uitbreiding dier parochie werd ook die kerk te klein, en is toen in het laatst der vorige eeuw afgebroken, en op dezelfde plaats, een grotere, de tegenwoordige gesticht. De kerk der Afgescheidenen, een primitief gebouwtje stond aan de Ankelaarseweg, Toen predikant Ds Neijem, en aan de Brinklaan tegenover de fabriek het slop was een huis met een locaal waar de Afgescheidenen onder ’t kruis te samen kwamen.
Andere gezindten hadden toen geen plaats van samenkomst.

Behalve de koperpletterij de Vlijt aan de Vlijtscheweg, en de pottenfabriek van Andre aan het kanaal waren er geen andere noemenswaardige fabrieken dan papierfabrieken, waarvan er mij nog vele bekend zijn, en ook velen hun naam nog dragen als: de halve maan, de stinkmolens, Kaijersmolen, de Watermolen, Tepelenberg, het Slop, Holthuizen, Waterloo, Brouwersmolen, de Eendracht, de Oliphant, Bazemolen, Veldekster, Steenbeek, Hattem en nog meer anderen.
De meeste, niet allen, werden in beweging gebracht door waterkracht der beken van de Grift of Grift zelf. Eenige dezer fabrieken zijn geheel verdwenen, ook nog eenige waar nog papier gefabriceerd wordt, onder anderen de groote fabriek de Eendracht van van gelder, vroeger Dijkhuizen, doch de meeste fabrieken zijn in wasscherijen omgezet.

Daar er in dien tijd geen spoorwegen voor Apeldoorn bestonden, was het eenige middel om wat de plaats in of uit te krijgen het kanaal van af Hattem naar hier. Door dit oude kanaal vaarden toen ook geen stoomboten of motorschepen.
Gewone schepen, waaronder ook beurtschepen van Amsterdam en Rotterdam konden zoo groot als de sluizen het toelieten, met behulp van wind, menschelijke of dierlijke krachten, hier komen. Die beurtschippers laadden heel wat in en uit. Verder vervoer ging alles per as. Zoo reed er de groote vrachtwagen van Boskamp, van Deventer langs Apeldoorn naar Utrecht, met 2 of 3 paarden de Amersfoortsche weg op vergezeld van een groote gevaarlijke waakhond. Ook naar andere plaatsen werd vrachtwagen dienst onderhouden, naar Arnhem, door van Zeist, naar Zutphen door van Delden en naar Deventer door Zevenhuizen en Mouw. In het dorp ging alles met paard en wagen of kar, en ook onbraken in dien tijd de trekossen niet. Vele hoog Veluwsche boeren en ook uit Beekbergen kon men die hier mee aantreffen. Wat nu bijna in elk gezin tegenwoordig is, het persoonlijk vervoermiddel, de fiets, was in die dagen nog zeer sporadisch. Van de weinigen die men hier zag, waren het meest fietsen waarvan de wielen, naaf spaken en vellingen, door handige timmerlieden vervaardigd waren, met de hoepel en verder ijzerwerk door een bekwame smid.
Het waren bij de tegenwoordige vergeleken, rammelkasten. Toch zou men zich nu niet kunnen voorstellen, met welk gemak ze toen gebruikt werden.

Apeldoorn met het Loo door den bouw aan elkander verbonden, was in mijn prilste jeugd een gewoon groot dorp, maar wel altijd vooruitgaande. Van af 1876 (latere notitie 13 mei ’76) is het tot grooten bloei gekomen. Het was in dien tijd dat Apeldoorn uit zijn isolement verlost werd, dat het werd aangesloten aan het groote Spoorwegnet, lijn Amsterdam-Zutphen – Winterswijk. Tegelijk in dien tijd heeft den Heer van der Houwen van Oordt het landgoed de Pasch, aan het dorp grenzende, aangekocht, van wegen doorsneden, en het Oranjepark laten aanleggen. Ook in dien tijd de gronden aangekocht en de Stationsstraat als grindweg laten aanleggen. Weer eenigen tijd later , 1877, is de Hoogere burgerschool gesticht. Zeer vele villas werden gebouwd, vooral in het parkenkwartier. Ook zijn eenigen tijd later de spoorwegen naar Deventer en Almelo, en naar Hattem en naar Dieren tot stand gekomen, zoodat toen Apeldoorn een middelpunt van spoorwegen werd. En zo is het doorgegaan tot op heden. In de laatste halve eeuw is er zo ontstellend veel veranderd, dat het haast niet is in te denken, hoe het in zulk een korten tijd tot zulk een bloei kon komen. Vele wegen werden verbreed, vele zandwegen in verharde wegen herschapen, en vele en beste straten aangelegd. Een goede nieuwe begraafplaatst werd aangelegd en in gebruik genomen. Op gebied van onderwijs ook zeer veel uitgebreid en verbeterd.

Met gemak kan men nu, zowat in de kom 20 a 25 beste scholen, waaronder gymnasium, tellen, waar Christelijk en Openbaar middelbaar, Mulo en Ulo alsmede lager onderwijs gegeven wordt, benevens een Ambachtschool. Berg en Bosch werd aangekocht en is in wording tot een tuinstad. Kerken voor verschillende gezindten werden er gesticht, en ook vele fabrieken gebouwd. Sedert is Apeldoorn nog in het bezit gekomen van nog meerdere parken, een waterleiding, een Ziekenhuis, een politiebureau, een reinigingsdienst, een badinrichting, een slachthuis, Electrisch licht en wat al niet meer, en dan ook nog vele maatschappelijke, hijgienische en philantropische instellingen. De uitgebreidheid der plaats is zoo groot dat een geregeld verkeer met auto bussen moet worden onderhouden en er vele bussen loopen naar naburige steden en dorpen.

Apeldoorn is nu een plaats die gerekend mag worden onder de groote plaatsen van Nederland, en als uitgebreide, ruime, open en tevens nieuw bebouwde plaats geen tweede in Nederland te vinden zal zijn. Het is door zeer velen in den lande geen onbekende plaats meer, daar dezelve door zeer vele vreemdelingen bezocht wordt, door schoonheid van de plaats zelf en de schoone ligging aan den voet der Veluwsche bergen, ongeven door schoone bosschen.
Veelal genoemd de Parel der Veluwe.

Moge Apeldoorn steeds in gestadig en bloei blijven toenemen, en moge het den naam van “Parel der Veluwe” blijven behouden.

H. van Bruggen

 

De door hem gebruikte kaart is waarschijnlijk gebaseerd op een gemeentelijke kaart uit 1842, gezien de vele overeenkomsten tussen de door hem getekende kaart en de kaart uit 1842. Het boekje is afkomstig uit het voormalige Historisch Museum Moerman en nu te koop (op cd) bij CODA. Uitgebracht door boekopcd.nl. De uitwerking is voor zover mogelijk letterlijk gedaan.

Verklaring bij de wegen ook op de kaart.

RRijksweg
PProvinciale weg
DDomein weg
EEigen weg
MMark weg
vVoetpad
VWVeld weg
SStraat weg
GGrind weg
ZZand weg of onverharde wegen














Hier eerst de kaart die gevolgd wordt met de namen van personen en panden met evt. beroepen van de bewoners.

apeldoorn 1858Destijds gebouwen met bewoners zoo ver mij bekend.

1.     Paleis Het Loo, zomerverblijf van Z.M. Koning Willem III
2.     Manege, magazijnen en werkplaatsen van het Loo
3.     “Klein Loo”, van Bronkhorst, intendant van het Loo
4.     Gallois, particulier
5.     School van Koning Willem III met woning, hoofdonderwijzer D.C.L Neelmeijer
6.     Hekman, particulier
7.     Mevr. van Uiterlimmige, particulier
8.     De Groot, timmerwinkel met later stoomhoutzagerij.
9.     Verkouteren, Rentmeester van het Domein en Ontvanger der Registratie, Zegel en Successie.
10.    Mej. Tinne,, particulier
11.    Hakeson, particulier
12.    onbekend
13.    Van Werven, timmerman
14.    O. Slijkhuis, tuinopknapper
15.    Bosveld, metselaar
16.    Schoehuizen, particulier
17.    onbekend
18.    G. Wegerif, timmerman en aannemer
19.    “De Bijenkorf” Mej. Wed. Bronsvoort
20.    K. ter Maten, tuinopknapper
21.    L. van Zomeren, Gemeente Veldwachter
22.    onbekend
23.    Claus, particulier
24.    Mevr. Hoendevogt, particulier
25.    K. Rouwenhorst, timmerman
26.    T. Beekman, Slager, kruidenier en tapperij
27.    Begraafplaatshuisjes, Wed. Mijerink en Zoon, doodgraver
28.    C. Combrink, timmerman en Mej. Lavargue, particulier
29.    Kamphuis, kruidenier(?)
30.    J. van Bruggen, groentehandel
31.    D. Hoje, metselaar
32.    Armenhuis der Herv. Gemeente met 16 woningen
33.    B. Methorst, arbeider
34.    De Bar, arbeider
35.    H. Tamboer, arbeider en ander onbekend
36.    Boerenhuis met dak, H. en J. van de Kraats, arbeiders
37.    van Oorspronk, kleermaker
38.    H. Jansen, koopman en vilder
39.    A. Denekamp, metselaar
40.    S. Beekman, arbeider
41.    Wed. André
42.    Essing, kleermaker
43.    J. Haje, Schoenmaker
44.    De Dorpskorenmolen
45.    W. van de Broek, molenaar en Dames Maschhaupt
46.    D. Bas Backer, Burgemeester
47.    “Het Hert”vroeger logement en stalling, ook gediend hebbende voor Gemeentehuis. J. van den Broek,
    later Roeterdink, bakker
48.    Walter, arts. Later Walter, notaris.
49.    Röntgen, particulier
50.    W. Mulder en dochter met garen en bandwinkel.
51.    groote timmerschuur van gebr. Radstaak.
52.    Mej. de Wed. Radstaak en Gebr. C en D Radstaak, timmerlieden en aannemers
53.    J. de Boer, kleedenklopper.
54.    zeer groote stalling, genaamd “de Koppelstal” behoorende bij het Logement “den Arend”.
55.    een huis met dak, F. Hoed, aanspreker en lijkbezorger en G. Nijhof, arbeider
56.    A. Timpes, timmerman
57.    W. Pannekoek ?
58.    onbekend
59.    Grutterink, timmerman
60.    J.D. Niessink, tuinman en bloemist
61.    Klein Leugenmors, kleermaker
62.    J. Jonker, lompenhandel en papierwinkel
63.    H. Glade, schrijnwerker
64.    E. Eikendal, schildersbaas
65.    onbekend, een bewaarschool
66.    Mej. de Wed. van Lunteren. Logement en stalling “den Arend”
67.    B. Buurman, aanspreker en lijkbezorger
68.    “de Kapel”, C. Reinders, Logement en tapperij; en Holthuizen Rijksveldwachter
69.    Mevr: Vos, particulier. Dit huis later “Randerode”
70.    Chabot, particulier
71.    H. Beijman, kruidenier en korenhandel.
72.    een huis met dak, achterkant naar de weg, Winkelman
73.    Mej. Wed. Berens van Loenen, Manufacturen..
74.    H. Wegerif, metselaar en aannemer
75.    H. Brink, boerenbedrijf en slager.
76.    Landaal, kleermaker.
77.    A. Brinkman, kruidenier en honighandel.
78.    A. Hooijer, manufacturen
79.    “de Prins”, H. Mouw, Logement Stalhouderij en tapperij.
80.    Lampe, kruidenier.
81.    Gebr en zuster Koppel, handel in veevoeder en tapperij.
82.    Gebr: Hester, bakkerij.
83.    “Het wapen van Gelderland”, H. Hoegen, Logement, Stalhouderij, tapperij en boerderij.
84.    E. Jonker, schildersbaas.
85.    “de Hoop”, Buitenhuis en stalling, tapperij.
86.    W. Niessink, bakker.
87.    F. Wegerif, timmerman.
88.    H. Kamphorst, smid.
89.    R. Willemsen, timmerman en aannemer.
90.    A. Wesselink, schildersbaas.
91.    Mej. Wed. Mensink, manufacturen.
92.    P. de Bruin, kruidenier en Goossen, rijksveldwachter.
93.    W. Buurman, bakker
94.    van Asselt, molenmaker
95.    huis met dak, achterkant naar de weg, P. van de Berg, boerderij.
96.    onbekend.
97.    van Beek, kuiper.
98.    Buitenhuis.?
99.    M. Oosterwijk, schilder.
100.    “de Zalm”, J. Tiemens, schilder en winkelier.
101.    Dorpsschool, onderwijzer W. Enklaar.
102.    Onderwijzerswoning van W. Enklaar.
103.    J. Gerritsen, schrijnwerker en marktmeester (Apotheek Romijn).
104.    J.P.W. van Dijk, koren en veekoekhandel, kruidenierwaren en tabakskerverij.
105.    Dikschei?
106.    A. Zoet, schildersbaas.
107.    Braskamp, timmerman. F 98A Lieman, schilders.
108.    3 woningen, bew: onbekend.
109.    oude grutterij, D. ten Hove
110.    C. Buitenhuis, veehouder.
110A     J. Buitenhuis, timmerman
111.    “Het Leeuwenhuis” van de Berg? en L. Ketel, deurwaarder.
112.    “Rustenburg” Mevr. van Schermbeek, particulier.
113.    Smederij van Kamphorst.
114.    J. Oosterwijk, schilder.
115.    Kamphorst, smid.
116.    D. de Hen, bakker.
117.    huis met dak, achtereind naar de Brinklaan, N. Dekker, boerderij.
118.    huis met dak, achtereind naar de Brinklaan, H. van de Hel, boerderij.
119.    huis met dak, achtereind naar de Brinklaan, Holtman, boerderij. F113A H. te Loo bakker en Niessink tuinman
120.    J. Wegerif, metselaar.
121.    J. Lamark, timmerman, en Limpers, catechiseermeester.
122.    van Delden, vrachtrijder en sleeperij.
123.    J. Jonkers, schoenmaker.
124.    “Het Slop”, G. van Riessen, papierfabrikant, en Boks korenmolen.
125.    Witteveen
126.    bewoner onbekend, met locaal voor de Afgescheidenen onder ’t kruis.
127.    “De Tepelenberg”, papierfabriek, fabrikant onbekend
128.    “Het Fortuin”, huis met dak Wed. Hermans.
129.    onbekend. Arie Blom timmerman?
130.    van Pinksteren.
131.    “de Watermolen”, korenmolen en Olieslagerij can C. Geurts en papierfabriek van van Gerrevink.
132.    Heldring, particulier.
133.    M. Lamark, timmerman.
134.    P. Kamphorst, timmerman.
135.    Beumer, schoenmaker.
136.    G. uit den Bogaard, bezembinder.
137.    pakhuis van B. Tideman.
137A     onbekend
138.    Lijsen, particulier.
139.    Goedbloed, arts.
140.    O. Rouwenhorst, boerderij en timmerwinkel, later van Zeist, vrachtrijder.
141.    F. Renema, particulier.
142.    P. Leenderts, particulier.
143.    huis met dak, achtereind naar de weg, J. Nijhof en J. Vosselman, arbeiders.
144.    A. Konijnenberg, huis met
F 137a     A. de Ruiter, waschbaas. dak, achtereind naar de weg, boerderij en sleeperij.
145.    Wed: Simons, kapperij.
146.    “Steevliet”, van Diepen, particulier.
147.    onbekend, en Gielink, koster der R.K. kerk.
148.    Roomsch katholieke kerk.
149.    pastorie R.K. kerk, pastoor Terschouw.
150.    Mulderij, boerderij en sleeperij.
151.    Velthuijs, tuinman.
152.    Scherrenberg, koperslager en onbekend.
153.    De Graaf, brievenbesteller.
154.    Gutzweiler, tapperij.
155.    Huize “Welgelegen”?
156.    “t Veerhuis”, Gebr Schreiber, sleeperij en tapperij
157.    “Beekzicht”, Kok Ankersmit particulier
F162a     Tiethof, metselaar.
158.    Heusken, schoenmaker en winkelier.
159.    Graanpakhuis van J.P.W. van Dijk. )(en lompen v Gerrevink)
160.    “de Spaarpot” A. van Essen, fabrieksarbeider.
161.    “de Wip” Jager. ?
162.    J. Loois, tuinman.
163.    Eikenroos, particulier.
164.    B. Tideman, ijzerwarenwinkel.
165.    H. Licht, kruidenier en aardewerk.
166.    Reinders, schoenmaker.
167.    huis met dak, achtereind naar de weg. J. Brink, boerenbedrijf.
168.    Westerbroek, smid.
169.    Zevenhuizen, vrachtrijder en sleeper, huis met dak, achtereind naar de weg.
170.    W. Nieuwenhuis, boerenbedrijf
171.    van Lohuizen, smid.
162B     postkantoor van Blommestein, directeur.  
F. 167A     F. te Loo timmerman.
172.    “De Moriaan”, Logement en Uitspanning, deligencedienst H. van Baaren.
173.    Gez. van Baaren, manufacturen.
174.    G. Koldenhof, schoienmaker.
175.    H. van Baaren, aannemer.
176.    A. Piper, Gemeentesecretaris.
177.    FR. Kamphuis, manufacturen.
178.    A. ten Harmsen, bakker.
179.    Hunink, schoenmaker.
180.    Meisjesweeshuis
181.    Pastorie N.H. Gemeente Ds Roelofs.
182.    Het Gemeentehuis, bewoond door concierge C. Slijkhuis.
183.    C. Buurman, tapperij.
184.    Gebr: de Jong, slagerij.
185.    schuur van “de Ploeg” 187
186.    Engelman, schoenwinkel.
187.    “de Ploeg”, J. van de Gronde, boerderij en tapperij.
188.    onbekend (Peters of Broeker Kleermaker)
189.    van de Wal Perne, wijnhandel.
190.    van Aken, banketbakker en onbekend. (T. Hofstede)
191.    Geb. Eikendal, ijzerwinkel en smederij.
192.    Masch, wijnhandel en slijterij.
193.    tuinmanshuis van “Sophias hoeve” J. Niessink waar ook het Telegraafkantoor was gevestigd.
194.    Gallé, particulier.
195.    Munninck, arts.
196.    A. Rouwenhorst, aannemer.
197.    Verbeek, Rijksontvanger.
198.    Muller, notaris.
199.    Rouwenhorst.
200.    Sluiswachterswoning. H. Broekhuis.
197A.     Wed. Eikendal, kruideniersw:
200A.     onbekend. “De Vorm”
201.    2 woningen onbend en turfschuur (Zwart en Lankorst)
202.    G. van Boord, Gemeentebode.
203.    M. Mouw, timmerman en aannemer.
204.    Armenschool, hoofdonderwijzer Berte. fonds Koning Lodewijk.
205.    E. Jansen, fabrieksarbeiders.
205A     Andre, pottenfabriek.
206.    “De Vlijt” koperfabriek
207.    onbekend
208.    onbekend
209.    onbekend
210.    koetshuis van “Mariaslust”.
211.    “Mariaslust”, de Filitas Goedhart.
212.    boerderij van “Marialust” Bonhof later Broekhuis
213.    boerderij van Sophia’s hoeve, en onbekend. (Vosselman)
214.    “Sophia’s hoeve”,, W.H. de Heus.
215.    “de Pasch”, verhuurd aan van Doorn, kostschool genaamd de Franse school.
216.    B. Hammink, boerderij en tapperij.
217.    “de Gouden Leeuw”, G. Schimmel Logement, Stalling, Stalhouderij en tapperij.
218.    Een tot woningen gemaakte schuur van L. Mouw, S. de Jong, koopman, verder onbekend
219.    G. Radstaak, timmerman. (notaris Groll – apotheek Roelse)
220.    Roeterdink, bakker
221.    Grootveld, zadelmaker en Olthuizen, kleermaker,
222.    Wessels, horlogemaker.
223.    J. van Huut, kruidenier en pottenwinkel, tapperij.
224.    G.J. Frickers, bakker en Mej. Majet, particulier.
225.    H. Bake Everts, Griffier v/h Kantongerecht.
226.    A. Vermeulen, Arts.
227.    boerderij van “de Pasch”, A. Veeneman.
228.    “Bergenstein”, een buiten geheel in de boomen liggend, Timmermans.
229.    H. Leenderts, particulier.
229a     F.W. Geusden, timmerman en schoenwinkel.
230.    Wed : Franschman, vroedvrouw.
231.    W. Drosterij, tapperij.
232.    Ned : Herv: Kerk
233.    pastorie der N. H. kerk, Ds de Graaf
234.    Wiggerink, particulier.
235.    Ameshoff, particulier.
236.    Parijs, particulier.
237.    Baron van Plettenburg, particulier.
238.    Bauer, Opz: Rijks Waterstaat
239.    Boelman, particulier.
240.    Broekhuis ?
241.    Schoep, Rijks wegwerker.
242.    Ijzerman ?
243.    Grotenhuis, koperslager.
244.    tuinmanshuis van “Swinemunde”, onbekend.
245.    Chr school en woning, hoofdonerwijzer Knijf.
246.    Heethaar ?
247.    boerenhuis met dak, achtereind naar de weg, W. Koldenhoven
248.    boerenhuis met dak, achtereind naar de weg, van de Kraats.
248a     G. Oldenhof, arbeider
249.    Broekhuis ?
249a     Mulderij ?
250.    onbekend.
251.    de Graaf ? (woonde Zwolsche weg)
252.    Jonker ?
253.    niet aanwezig
254.    niet aanwezig
255.    niet aanwezig
256.    niet aanwezig
257.    niet aanwezig
258.    niet aanwezig
259.    H. Gerritsen
260.    Jonker, sleeper en onbekend.
261.    van de Kraats, timmerman.
262.    “Swinemunde”, P.M. Tutein Nolthenius, particulier later burgemeester.
263.    van Opstal, particulier.
264.    Dietz, particulier.
265.    van Ijselstein, kostschool.
266.    M. Bloemink, boerderij en uitspanning en tapperij
267.    huis met dak, van Dulk
268.    2 woningen, onbekend.
269.    “de Nieuwe Kroon” C. Bloemink, logement en uitspanning
270.    tolhuis, tolgaarder de Haan
271.    Oxener, schoenmaker
272.    onbekend, stalling, kerk of zoo iets, uit vorige eeuwen.
273.    Een ledigstaand logement uit de middeleeuwen. een lang, laag wit gebouw. (Heerenlogement “De Valk”)
274.    uit 8 woningen bestaand gebouw, genaamd de Nieuwe haven, bewoners onbekend.
274u     van de Bold. ?
275.    “De Veenkamp”, een buitengoed, Baron van Hardenbroek van Lockhorst.
276.    “de Stoeterij”, stallen van Prins Hendrik en woning Wed. van de Kraats.
277.    J. Hoogeboom. ?
278.    A. Kamphorst, boerenbedrijf.
279.    P. Berghuis, borenbedrijf.
280.    Disbergen, boer en sleeper.
281.    H. Jonker, arbeider.
282.    W. Bakker, werkbaas.
283.    J. te Cate, boerenbedrijf.
284.    Jochems. ?
285.    P. Bakker, arbeider.
286.    G. Boevre en onbekend.
287.    D. Jonker. ?
288.    J. Burink, tuinman.
289.    “de Klok”, Jonker, herberg en tapperij.
290.    W. van Loenen, gep arbeider.
291.    W. Oxener, Manufacturen
292.    Wed: Koopman
293.    C. de Graaf. ?
294.    van Loenen, paleishuis knecht.
295.    Wed: Berkel.
296.    Bodedens, particulier.
297.    H. van Heuven, schrijver ter Intendance (administrateur)
298.    M. Berghorst, particulier.
299.    H. Tiemens, kruyidenierswaren.
299a     Blom, timmerman.
299b     H. Tiemens, schoenmaker.
300.    “Het Posthuis”, Huiskamp, Logement, stalling en tapperij.
301.    Bunte, smederij.
302.    onbekend.
303.    School met woning, hoofd onderwijzer Blitz.
304.    onbekend.
305.    “de Keizerskroon” T. Tiemens, Logement.
306.    Wed” Broekhoven.
307.    ambtswoningen van het paleis, bewoners niet meer bekend.
308.    idem
309.    idem
310.    J. Veeneman, kruidenierswaren.
310a     Wed: Buurman.
311.    S. Beekamp, bakker.
312.    Buurman, timmerman.
312 a     H. Oldenhof, paleishuisknecht.
313.    Visser, paleishuisknecht.
314.    W. de Graaf. ?
315.    J. van Laar. ?
316.    Subli. ?
317.    Claringbould, particulier.
318.    Afgescheiden kerk.
319.    Ijzerman.
319 a     Broekhoven, zaakwaarnemer.
320.    Aarts, arbeider.
321.    Coerts, arbeider.
321 a     L. Mulder, arbeider.
322.    „de Stinkmolen“, papierfabriek van Delden en van oorspronk.

Waar op de kaart roode vraagtekens zijn aangebracht kan ik mij niet meer herinnneren, zooals in de Koning Lodewijklaan, Burgstraat en de Hofstraat; evenmin in den Nieuwen Enk, waar de huisjes en hutten zoo kruis kras aan kleine wegjes en paadjes door elkander stonden dat ik mij er niets meer van kan voorstellen.
En hoe men toen van af de Arnhemseweg de Wormensche weg is ingekomen weet ik ook niets meer van.

1933


NB. Hierna volgt in het boekje een later toegevoegde lijst van de inwoners gesorteerd op alfabet. Deze is hier niet opgenomen.