Op 6 juli 1994 heeft Theo Braafhart een interview gegeven in het radioprogramma “Leer mij Arnhem kennen”.
Daarin vertelde hij over zijn jeugd en de situatie tijdens de Slag om Arnhem. Er schijnen verschillende Tommies geweest te zijn die zich hem herinnerden als de persoon die ze heeft schuilgehouden.
Het audio gedeelte vam het interview is hieronder ook te beluisteren. Een transcriptie van het verhaal in het nederlands is ook gemaakt en men kan het verhaal ook lezen in een Google translate vertaling.
(introductie muziek)
Goedemiddag dames en heren. U gaat weer luisteren naar “Leer me Arnhem kennen” . Vandaag hebben wij een gast in ons midden, een echte “Ernhemmer”. Ik moet zeggen feitelijk een Schaarsbergenaar maar dat hoort bij Arnhem. Dat weet u allemaal. Die ons het nodige zal vertellen over zijn belevenissen gedurende de oorlogstijd, maar alvorens wij daar aan beginnen, heb ik hier voor me liggen een schrijven van de overkoepelende organisaties die op 16 september aanstaande ter gelegenheid van de vijftigjarige herdenking van het eind van de luchtlandingen een veteranen en burgers lunch organiseren. Als u Arnhemmer bent als u de evacuatie hebt meegemaakt en de Slag om Arnhem en u hebt zin om mee te doen aan die gratis lunch die wordt aangeboden dan gelieve u zich te melden bij het bureau voorlichting van de gemeente. U vindt in de Arnhemse Koerier van de 29e van de 7de daartoe een formulier dat u kunt gebruiken.
U kunt het ook sturen naar gemeente 1000 Oosterbeek of de VVV Arnhem. U hebt alle mogelijkheden. En mocht u nog inlichtingen wensen, belt u dan eens even met 614436. Ik herhaal dit nummer 614436 dat is mevrouw de Wolf. Denkt u daar aan? Ik kom daar nog wel op terug.
(intermezzo muziek)
Ja dames en heren, Ik heb u gezegd dat ik een gast hier In de studio heb. En die gast dat is de heer Braafhart die aan de Kemperbergerweg woont tegenwoordig in Arnhem. En meneer Braafhart, het is altijd prettig als de mensen In de stad weten met wie ze te doen hebben daar voor die microfoon in onze studio. Wilt u eens wat over uzelf vertellen wat u gedaan hebt voor werk en wat u vandaag nog weer als bezigheden hebt?
Theo Braafhart : Ik ben als jongen van 18, 19 jaar, we waren met z’n vijven op de boerderij, aan de Harderwijkerweg. En, wij konden nou ja, niet makkelijk aan werk komen, hè? En er was er maar één die boer kon worden, hè? Dat was toentertijd. Tegenwoordig is het even anders dan vroeger hoefde je niet naar de bank te gaan om geld voor om een boerderij te beginnen, want dat was er niet bij. Dus toen ben ik gewoon begonnen met melk, te venten die melk van onze eigen koeien en ik ging er een paar centen onderdoor, want je moest iedere cent was toen 7 cent per liter.
En ja, Dat was…. Ik was nog al een beetje… Ik ben…. Ik was de brutaalste van het hele stel en ik ging belletje trekken en ik ging een beetje rommelen en dat lukte me heel aardig. Ja, en… toen kwam de oorlog. Ja! En toen was het in ene keer gebeurd, hè?
Interviewer: Maar goed, daar komen we zo direct op terug maar wat doet u op dit moment want u bent als ik wel ben geïnformeerd 82 jaar.
Theo: 82 jaar en Ik vind nog… ik ben door de Coberco gehuldigd op 14 oktober vorig jaar dat ik 60 jaar melkboer was en ik geloof dat ik wel één van de oudste ben die nog steeds bezig is. En Ik had flink wat grote klanten in de week Konings Jacht en Bio en. Enkele hebben Warnsborn. Klein Warnsborn waar nou die Surinamer zit daar heb ik 60 jaar de melk gebracht. En nou hebben ze me eruit gekegeld, want vanwege de kortingen op de voedsellijn moest er bezuinigd worden.
Interviewer: Maar goed. Wat doet u nog als vrijetijdsbesteding?
Theo: Ik heb namelijk mijn hele leven lang bijen gehad vanaf mijn 12de jaar en daar ben ik nog steeds mee bezig. Ik heb nog 25 bijenvolken.
Interviewer: Bent u nooit gestoken door die dingen?
Theo: O.. dat gisteren nog een stuk of 5 of 6 aan de ene hand?
Interviewer: Ja, maar je bent er nu immuun voor geworden neem ik aan hè?
Theo: Ja, Men zegt dat het goed voor de reumatiek is, hè?
Interviewer: Nou, er zijn ook mensen die zeggen stop een kastanje in de zak dan helpt het ook, Maar dat bijen gif daar geloof ik wel degelijk in.
Theo: Ja want in Apeldoorn is een seruminrichting en daar heeft men in een hele grote…. ja een kamer die ze op alle mogelijke manieren, zeg maar kunnen verlichten, enzovoort en daar houd men duizenden en duizenden bijen om daar het gif van af te nemen. En dat wordt gebruikt voor de reuma.
Interviewer: Mooi zo. Meneer Braafhart. Wij gaan… We hebben nou zo een beetje kennis gemaakt met wat u gedaan hebt en wat u doet. We gaan eerst even naar een muziekje luisteren dames en heren en dat is van Glenn Miller “In de Mood”.
(muziek van Glenn Miller)
Interviewer: Dames en heren, nou gaan we feitelijk daarheen waarvoor we hier zitten. Meneer Braafhart woonde aan de Harderwijkerweg zoals gezegd is. De 10e september. Wat herinnert u zich van die dag? Dat was een zondag.
Theo: Ja, we stonden bij huis.
Het was heel warm en heiig. En ik stond met ik geloof met twee broers van me, stonden we bij huis. En ja, Dat was altijd iets te beleven in die tijd, want het wemelde van de Duitsers overal enzovoorts. En op een gegeven moment hoorden we wat aankomen zoemen en daar kwam een hele grote Lancaster aan en die kwam naar beneden. Ik zeg, God, ik zeg, die schieten ze naar beneden dadelijk hè? Die Duitsers schoten er helemaal niet op. Die openden ze de luiken en toen was het net of hij er allemaal ballonnen uitgooide in verschillende kleuren en die dwarrelden, zeg maar op dat vliegveld neer? Nou, hij zette de zaak weer aan en dan ging hij heen richting Engeland. Nou, wij stonden voor een raadsel, hè? We zeiden wat is dat nou hè? Dat duurde zo een ik denk 20 of 25 minuten. En toen kwam er weer zo. Omdat die toestellen zo langzaam vlogen was dat zo'n heel doordringend gebrom he!. En, die kwamen bij ons over zo? Mooi naar beneden ook niet dat ze in duikvlucht waren, Maar ik denk dat het een 70 of 80 waren. En toen was het net of dat ze allemaal zo kistjes sigaren leeg gooide en die gingen met dezelfde snelheid als die vliegtuigen zeg maar ging dat naar beneden. We hoorden ze vallen, mar er kwamen geen explosies, hè!
En wij stonden sprakeloos hè! O dat vergeet ik nooit om 10 voor 4 kwam de eerste explosie en 24 dagen later de laatste.
Interviewer: Dat waren kennelijk tijdbommen, hè?
Theo: Allemaal tijdbommen en als je daarna op het vliegveld kwam en je zag die startbanen dan stonden die schollen uit beton, die stonden heel hoog. Het hele veld was onbruikbaar. En daar werkten jongens op dat vliegveld en die waren er bij uit Oosterbeek en dan ze hebben dat gebombardeerd op zondag, want dan waren er maar weinig mensen op dat veld. En die jongens die kwamen er tussenin te zitten en ze hadden wel allemaal eenmansgaten. Maar die bommen waren daar omheen gevallen hè! Dus die …
Interviewer: En je wist niet wanneer?
Theo: Nee. En ze wisten ook helemaal niet wat of het was, dus uiteindelijk zitten ze allemaal op de fiets gesprongen, zeg maar en als bezetenen, want toen kwam er nog een bij ons uit Oosterbeek, Wimpie Eimers nou jongen die haalt het niet meer, hè? Hij was finaal kapot, hè!
Interviewer: Maar goed. Dat heeft dus de nodige schade daar aangericht op het veld en dan maken we even een sprongetje van een week. Toen werd het de 17e september wat herinnert u zich daarvan?
Theo: Ja, je verwachtte ieder ogenblik wat. En, het was nog steeds mooi weer. En op een gegeven moment zien we een vliegtuig, zo'n grote bommenwerper of zo’n lancaster en die gooide een hele dikke kabel liet hij los en, maar wij wisten helemaal niet wat dat was. En die kwam als een als een … Omdat die sluitings er aan zaten die waren zwaar en die kwam als een ereboog, zeg maar kwam die naar beneden zo, met die sluitings voorop, hè? Later heb ik er verscheidene opgehaald, want je kon er prachtig touw van maken, want….
Interviewer: Ja, want dat waren ook lange dingen hè?
Theo: En het was allemaal Manilla tros en aaneen had je een hele grote mest kruiwagen had je er helemaal vol aan. Ja, ze waren denk ik door elkaar 10 cm nou en.
Interviewer: Wat heb je ermee gedaan met die dingen?
Theo: O we maakten er van alles van want ze bleven gewoon liggen en niemand had er interesse in. Nou en toen zagen we een en toen kwamen er een hele partij en toen hoorden we al schieten daar zo bij Papendal in de buurt.
En ja toen was het, dan kwamen er enkele mensen zeg maar die er tussen terechtgekomen waren. Die kwamen nou vertellen dat die parachutisten daar geland waren he.
Interviewer: En toen zag u er nog geen een.
Theo: We zagen er geen.
Interviewer: Maar de dag daarop wel hè?
Theo: De volgende middag om een uur of 3 zaten we bij huis en toen kwam er een aanlopen van de achterkant af van de kant van de koningsheide. En die liep links van de weg in uniform. Ik zeg dat is een Tommie, hè! Ja, nou, die kwam bij ons en Ik had gelukkig een neef zat er bij ons geëvacueerd Felix Ravesloot hij is helaas dood, want anders had die hier gezeten en die kon goed Engels en die sprak hem aan en die beduide hem dat hij het bos in moest gaan weer, want het wemelde overal ook nog van Duitsers en dat we dan ‘s avonds als het donker was dat we hem dan wel weer op zouden zoeken, hè? Want die jongen die moest natuurlijk eten hebben en drinken hè?
En nou en toen ‘s avonds, toen zijn we weer naar de rand van het bos gegaan en daar was ie. En nou ja, we moesten maar zien wat we dorsten hem ook niet bij ons in huis te nemen. Want nee, bij ons was het ook rondom hè,
Nou en toen de volgende avond waren ze met zijn drieën en toen de eerste avond stonden we buiten en toen hoorden we… klik klak klik klak.
En dan zag ik pas een van die oude parachutisten die zat nou nog voor de microfoon en die had er nog eentje bij zich. Ja daar zochten ze elkaar mee op nou en toen hadden ze er ik denk een dag of vijf later negen.
Interviewer: En die kwamen dan naar u toe om eten en drinken te halen?
Ja dat gebeurde heel provisorisch. We hadden een grote wei met koeien. En dan hadden we ook zo'n bok om hout te zagen. Dat was toen erg in en die neef van me die heeft dat allemaal met die jongens bepraat. En dan gingen we heen als het veilig was ‘s avonds zetten we die houtbok over de heining heen in de wei en dan was het hek dicht dat die koeien niet naar hun toe konden komen. Want die koeien die gaan meteen achter je aan.
Interviewer: Die zijn nieuwsgierig he?
Theo: Ja nou en dan bakte mijn moeder emmers vol pannenkoek en ik fietste alle dagen, daar zat een hele goede bakker in Otterlo en die vroeg nergens naar, maar die wist precies hoe alles in elkaar zat en daar ging ik dan brood halen.
En ja, eerst hadden ze nog sigaretten van hunzelf, maar op het laatst rookten ze eigen bal één van die bruine velletjes, hè? En dat scheurden ze af hè. Ja en water, dat was natuurlijk een hele grote, want het was toen warm net als dat het nou is hè! En op een middag hadden ze geen water meer. En het waren brutale jongens, hé, verschrikkelijk brutaal en ja keurig netjes hoor.
Maar afgericht, tot en met en die kwamen ‘s middags door de wei met een emmer bij ons We hadden nog een gewone pomp met een zuiger van 20 m diep. En die gingen water halen. En ik heb ze geholpen met een emmer water enzovoorts en even goed om de dingens gekeken. En toen gingen ze weer achter de deur bij de korenschuur lang en zo naar het bos toe. En toen kwam ik bij mijn moeder die woonde aan de andere kant en. Toen stonden twee Duitsers aan de deur om eieren.
Interviewer: Ja, ja, maar geluk gehad hè? Ja, maar die Tommies hoe bleven die dan in het bos?
Theo: Ik ben een kleed gaan stelen bij Barenburg aan de Bakenbergseweg. Dat zat toen op dat hooi magazijn en die had van die mooie olie kleden voor dat graszaad en daar heb ik zo'n kleed gehaald en toen hebben hun een gat gegraven van ongeveer Ik denk een 1,5 m diep, want het was heel jong bos, maar heel dicht hè? En je kon er niet overheen kijken, want het staat een meter boven je hoofd denk ik. En daar gingen ze ‘s nachts, zeg maar gingen ze daarin, want ze begrepen zelf wel dat wij ze niet naar huis konden nemen. En daar zaten ze droog. En daar bivakkeerden ze dan.
Interviewer: En hadden ze dat ook nog beveiligd.
Theo: Er waren paadjes door die dennen voor hun zeg maar. Gemerkt dan maar een ander had het niet In de gate. En voor die paadjes waren de landmijnen gelegd s avonds. En, dat moesten wij tegen Iedereen die dan bij ons In de buurt eventueel als die we zagen kijk uit!
Interviewer: kijk uit, ja, ja. Hoeveel zijn er in totaal daar in die kuil terecht gekomen.
Theo: Negen. Het is steeds een plaats geweest voor negen, Maar na ongeveer drie weken begonnen ze al die parachutisten te hergroeperen van de hele Veluwe van wel ik denk van wel tien, twaalf plaatsen tot Eerbeek toe.
En die werden door hele brutale mensen op de fiets in burger bij ons gebracht in dat bos. Dan pakten ze een paar die er zaten en die werden de Mossel gebracht. Dat was halverwege Otterlo en Planken Wambuis en daar in dat bos daar zijn ze allemaal gegroepeerd en dat waren er toen ongeveer ik geloof 220 zoiets en die zijn daar vandaan, zeg maar 's nachts regelrecht zo bij Oranje Nassau Oord. Ja, Ik heb, Ik heb laatst nog de beschrijving gezien van die man uit Renkum die voorop liep en ze weggebracht heeft daar naartoe. En wat Felix Ravesloot van die ene van Ree te weten is gekomen dat ze zijn allemaal goed overgekomen.
Eerst zaten ze er nog een paar 100 meter naast waar die roeiboten zeg maar of tenminste die boten van die Polen en Amerikanen kwamen. Maar dat is heel goed verlopen toen.
Interviewer: En, daar staat me ook iets van bij dat er een Tommy bij was die de Amerikaan genoemd werd. Wat was daarmee aan de hand?
Theo: Een hele grote ik zal geen namen noemen. Er was een hele grote en die barste van de kiespijn.
Interviewer: En er moest een tandarts komen?
Theo: Willem van Buuren, die wist er wel raad op. Daar kwam een tandarts en die tandarts die was niet helemaal zo.
Interviewer: Die was fout he?
Theo: Die was fout en die werd de boodschap gebracht. Hij moest mee. Hij moest hem die kies trekken. En eventueel verdoving enz. En dan moest hij weer weggaan. En, hij mocht er nooit tegen niemand over praten. Want als hij dat wel deed dan werd hij onmiddellijk geliquideerd.
Nou ja En diezelfde Amerikaan die is met een fototoestel de stad ingegaan in uniform en die is alles wezen fotograferen de brug en de hele troep. En toen zei Felix Gravensloot tegen hem Dat kun je toch niet maken, want die die hele stad zit vol met Duitsers en. Oh, zei hij toen. Die doen mij niets. Die gaan voor mij aan de kant. En, hij kwam terug. Met zijn fototoestel..
Interviewer: Ja, hebt u die man ook nog? Teruggezien, die zogenaamde Amerikaan.
Theo: Nou ja, ze kwamen bijna altijd In het schemerdonker. Of in donker.
Interviewer: Ja nee ik. Bedoel dus na de oorlog?
Theo: Nee, nee, nee, nee. Nee, helaas weet ik eigenlijk niet.
Interviewer: En van die jongens die daar gezeten. Weet je ook geen namen meer?
Theo: Een! Van Ray. Was zijn voornaam of zijn achternaam en van Ravesloot heeft nog contact met hem gehad na de oorlog. Die heeft brieven gewisseld, die hebben de kinderen toen hij gestorven is, hebben ze dat allemaal weggegooid. En toen ventte die in Engeland met paard en wagen met pannen en potten langs de deur.
Interviewer: Zo ja, dat is interessant misschien?
Theo: Ik zou het prachtig vinden als ik nou in het provinciehuis ….. Ze zouden dan zeg maar allemaal moeten komen, ja, ik ken er geen een van natuurlijk maar dat er nou maar een bij zou zijn die bij ons gezeten had.
Interviewer: Ja want deze geschiedenis van die kies met die tandarts. Friedrich, Dat was die man. He?
Theo: Ja ik wil geen namen noemen.
Interviewer: Hij is al lang matje-bus dus. Dat is niet zo erg. Nee, Maar we leren proberen om……
Theo: De kinderen die leven soms nog hè. Ja, en we kunnen narigheid ook krijgen.
Interviewer: Ja, maar goed, Ik heb hier genoteerd van die potten en pannen en een zekere Ray wat je met de voor- of achternaam gedacht heb. We kunnen proberen om erachter te komen of die komt ja of nee of die nog leeft? Want dat is de vraag. Want het is soms wonderlijk iemand die zonder wat geld en relatie beschikt, die kan nog wel eens hierheen komen. Is een vorig jaar iemand geweest, een Nederlander die was in Arnhemmer, die was in Engeland aan het kamperen en die komt bij een klein boerderijtje en vroeg of hij daar een tentje neer mocht zetten. Die man, die komt eruit, die zegt, bent u uit Holland. Ja, weet je welke stad Arnhem daar ben ik geweest. Maar ik ben nooit meer terug geweest, want Ik heb dat geld niet voor. Een heel eenvoudig mensje.
Theo: Maar dat is wel geregeld? En hoe lang is nou?
Interviewer: Maar nou komt dat wel voor elkaar. Goed, wij moeten heel even ons gesprek onderbreken, want we gaan even luisteren naar rum en Coca Cola.
(muziek van De Andrew Sisters)
Interviewer: Dan drinken we in gedachte datgene waar net over gezongen is vooral die rum hè? Ja meneer Braafhart. U woonde op Schaarsbergen, dat wil zeggen aan de Harderwijkerweg en u had familieleden wonen aan de Kemperbergerweg. Uw broer en eind oktober. Toen is daar wat gebeurd. De overheid had gezegd dat men daar weg moest. Klopt dat, hè?
Theo: De Duitsers, die hebben dat gezegd toen en op een gegeven moment kwam een zoon van mijn zuster, die woonde ook aan de Kemperbergerweg en die kwam. Die was een jaar of 17 of 18 en die kwam met de fietst aan bij ons aan de Harderwijkerweg vertellen dat de Duitsers heel Schaarsbergen, Leeghhoeve en dwars door het bos heen al het bos afzochten. En toen waren al die Tommies, die waren net weg en dat is de oorzaak geweest dat heel Schaarsbergen toen zeg maar moest verdwijnen.
Maar ze vonden er geen een. En die Duitsers die durfden ook niet die donkere bossen in he.
Interviewer: Nee dat lijkt me ook minder geschikt. Maar u had daar ook inkwartiering in het huis erbij?.
Theo: In het vuur zat een hoefsmid. 4 man en die moesten die paarden van die Duitsers beslaan en dat waren heel aardige jongens van de weermacht was dat ja? En daar hadden we helemaal geen moeite mee. Niks, ja, je kon er toch niks aan doen, hè?
Nou en toen we ‘s avonds van het wegjagen terugkwamen…..
Interviewer: Maar wat was daar voor dat wegjagen gebeurt? Iets van een varken geslacht of zo, was dat niet het geval?
Theo: Ja dat ja dat….Dat was net….. Ja een een … en toen…. Die kleine jongen, zeg maar die moest…. Die had ik al opgestookt dat hij heel veel moest huilen, he? Dat deed hij goed. Nou en, ik zeg ik moet even een jas halen voor dat kind, hè? En toen heb ik dat bed over de kuip met dat varken gegooid en toen we ‘s avonds terugkwamen toen was de eerste en toen zei die er zat een Duitser bij mijn moeder in de keuken met de karabijn en daar zat er een bij ons in de keuken met de karabijn. Het was alleen zei hij om te ‘klouwen’ (stelen) anders nergens voor hè? En alles stond er nog. De hele boel alles. De koeien hadden ze netjes op stal gezet. En het paard hadden ze op stal gezet. Het was dik voor mekaar.
Interviewer: Ja, dat waren dus nette Duitsers, want die waren er ook.
Theo: Ja die jongens die hadden er ook de balen van.
Interviewer: Maar het varken was er nog, en jullie konden we terugkeren naar huis. Ja, ja.
En er kwamen in die bewuste winter, wat we dan ook wel de hongerwinter noemen, voornamelijk voor de mensen In het westen van het land. Kwamen mensen naar het Oosten om te zien dat er wat te eten te halen was, hè? U hebt me iets verteld over mensen uit Schiedam.
Theo: Ja, Dat was 's avonds werd er om een uur of…. Ja, Het was toen om 4 uur al donker. Om een uur of vijf of half zes stonden er 6 mensen bij huis.
Met zakjes, aardappels, touwen en ja van al dat eten spullen. Ja Dat is in de Achterhoek gehaald, maar toen hadden Duitsers aan de Schelpsehoek hoek Schelmseweg, Amsterdamseweg waar je dan naar Oosterbeek gaat, daar hadden ze de fietsen afgenomen en die mensen die ja, die waren ten einde raad, want hoe kom je daar, hè?
Interviewer: Nou er zijn heel wat fietsen gepikt in die dagen he?
Theo: Nou verschrikkelijk, en toen zeiden ze daarvan, ze waren de fietsen, hadden ze gestolen en of ze mochten overnachten. Want ja, Het was koud en ja.
Ik zeg ja, dat is wel goed en toen hebben we ze in de keuken sliepen ze allemaal, zeg zomaar naast elkaar en we hebben ze brood en koffie gegeven. En ik zat er en het zat me helemaal niet lekker en toen wist ik dat in het huis waar Jan van Rijn en die moeder gewoond heeft zat aan de Wekeromseweg, waar later meneer Kanterse woonde en nou de familie Jankovic, in die villa daar zaten ook Duitsers en die deden niks anders bij ons repareerden ze de paarden en daar deden ze niks als al die gestolen fietsen opknappen.
Interviewer: Voor die Duitse soldaten.
Theo: En van ons vandaan was dat lopen ongeveer ik denk 25 minuten dwars door het bos heen. En ik op de fiets eerst dan moest je om dat gaas was een hertenbaan. Dan ging je er om heen. En dat ging tekeer daar zo ze hadden volop feest en dan halen ze die blitzmaedels van die bunker aan de Koningsweg die werden opgehaald en dus het was daar s avonds hè?
Interviewer: Wijntje en Trijntje
Theo: En toen dacht ik bij mezelf, ik neem vast een fiets mee.
En ik kwam thuis en heb hem neergezet. En om kwart voor 12 had ik 6 fietsen ja en ik kon gerust want het was buiten ook nog heel licht en daar keek geen mens, zeg maar alles was geblindeerd van die dinges, hè?
Interviewer: En, je kent het bos ook nog precies.
Theo: Nou, toen ik geloof zoiets om kwart voor 12 had ik 6 fietsen en die heb ik buiten neergezet en ‘s morgens om half zes heb ik die mensen wakker gemaakt, koffie gezet, brood gegeven. Ik zeg, en als de bliksem, want ze moesten voor… dat wist ik wel, ze moesten voor zes uur Westeind gepasseerd zijn hè!
Want daar kwam om 6 uur een controlepost hè! Want het was zo aan het begin van het spergebied. Die mensen die keken of dat ze water zagen branden en de boel opgeladen en hup weg hebben. Dat vind ik heel jammer. Ik heb van die mensen nooit iets terug gehoord.
Interviewer: Nee, Maar dat gebeurde de hele tijd.
Theo: Ja Maar we hadden ook niks, want ik durfde van die mensen niks op te schrijven en die mensen van ons niet, hè?
Interviewer: Want de verraders sliepen niet hè?
Theo: Ja ook.
Interviewer: Dan waren ook militairen in de buurt toen die Tommies nog bij jullie zaten, werden er ook jonge Duitse soldaten afgericht, hè? Ja, op de hei waar nou Rijksweg 12 loopt, daar bij Konings Jacht en daar stond een stelletje luchtafweergeschut en op die hei daartegen dat bos van de gemeente aan daar was een sloot met een lal. En ik fietste daar een keer langs en daar lagen negen Tommies lagen tegen die wal aan ’s middags door die hei te kijken hoe die Duitsers daar die jochies van 16 en 17 jaar aan het africhten waren. Nou ze zaten er denk ik misschien 150 meter vandaan en het waren zulke brutale gasten, hè! Mijn vader kwam een keer met paard en wagen van het museum van Schaarsbergen van die school en dan ging hij dat paadje in, zeg maar naar de Harderwijkerweg en hij is goed op weg naar huis of er sprongen twee Tommies bij hem op de kar. ’S Middags! en reden mee daar naartoe. En hij was als de dood daarvoor he? Zo brutaal waren ze.
Interviewer: Dat had heel verkeerd kunnen aflopen? Je moest toch altijd nog wel een beetje risico nemen, zo hè? En dat gebeurde dan ook wel door de jongelui, want er zijn toch nog heel wat Duitsers daar gebleven in Schaarsbergen. U hebt me iets verteld over weckflessen die meegenomen werden. Dat vind ik ook een fraai verhaal Laat maar eens horen aan de mensen.
Theo: De Duitsers. Dat was die hoefsmid. En die was in de Betuwe geweest. Ook zeg maar en die kwam bij ons terecht en die ging heen naar de Taminiau fabriek waar die, hoe die erin overkwam, dat weet ik niet of er dan een roeibootje deed of wat in ieder geval een stuk of 3 a 4 en die gingen de Betuwe in naar de Els naar de jamfabriek van Tonio en daar stonden de tonnen jam stonden daar nog en daar was geen mens natuurlijk hè? En dan namen ze bij ons die 2 liter weckflessen mee. Die brachten ze mee met appelstroop en met jam enzovoort enzovoort. En toen zegt mijn moeder een keer tegen ze, ze kregen bij ons ook altijd koffie, doe mij ook een paar. Toen waren ze daar een keer geweest. En, hij zei, we hoorden wat? En er kwam een stelletje Tommies aan. Ik zeg, en wat hebben jullie toen gedaan? Ze hadden elkaar de hand geven. Hij zei en we zijn blijven kaarten tot het licht werd.
Interviewer: Haha.. Die kwam zeker ook jam jatten.
Theo: Die kwam ook jam halen.
Interviewer: Dat is een hele goeie geschieden geweest hè? En ja, maar zij stonden ook wel met geschut.
Theo: Ja daar stonden bij ons in de wei.
Interviewer: Bij de Kleine Kweek onder andere.
Ja, dat was later Alleen maar bij ons. In de weg stonden ze ook en de eerste granaten die er vandaan kwamen die schoten de hele tent van Willem den Nooij in Oosterbeek in elkaar. En die had het hele zolder en alles rond met autobanden en van alles zeg maar en Willem was in ene keer van alles af.
Interviewer: Maar nu dat je de naam de Nooij noemt uit Oosterbeek.
Theo: Ja, die garagehouder.
Interviewer: Daar kwam u voorlopig wel met melk hè?
Theo: Daar kwam ik met de melk en dat was hele grote vriend van ons. En als ik om geld verlegen was, want ik moest wel eens krediet geven, zeg maar en ik was toen nog maar jong en dan moest ik roomboter halen en ik moest betalen en dan zei ik tegen haar, heb je misschien even 4 tientjes voor me, want ik moet vanavond boter halen en ik beur begin van de maand dan pas geld en voor Klein Warnsveld was dat voor. Nou en toen. Morgens betalen we nog losse melk, ja, dus liter met de kan melk in de pan en de deur gaat open van de hal. En dan zie ik vijf SS-ers staan.
Interviewer: Ja, Toen kreeg je het een beetje benauwd denk ik?
Theo: Nou ja, dat, dat kun je niet meer navertellen, hè? Zij keken mij aan en ze knipoogden zo van dat zit wel goed. Willem de Nooij die had een Citroën zo’n lage platte, weet je wel met een aanhanger met een gaszak, want die reed taxi nog. En die vulden ze dan aan de gemeente gasleiding. Dat was een zwarte platte Citroën. Willem komt de garage uitrijden in de groene polizei kleur met groene polizei borden erop. Zet hem voor de deur, SS-ers stappen in, weg. En ik als de donder weg hè. Ja, Ik denk wegwezen hè? Want ja.
Interviewer: Dat gebeurt, hè?
Theo: Nou een poosje later hoorden we dat die 5 of 6 SS-ers zijn naar de koepel gereden. Daar hebben ze Scwartz uitgehaald en die dominee uit…..
Interviewer: Jesse zwerver?
Theo: Jawel plus nog een stuk of 10 of 12 mensen die bijna de straf erop hadden zitten. Die wilden liever blijven dat ze zeg maar gevrijwaard waren, maar er waren er ook bij die nog een heleboel tegoed hadden en die gingen allemaal daar achteraan, hè? En Dat is prachtig gelukt. De volgende morgen stond de Citroën bij Willem de Nooij er weer mooi zwart met de gaszak er achter aan weer voor de deur.
Interviewer: Maar die, die hebben daar heel veel gedaan hè? Waren dat niet jongelui uit Renkum, enzovoort die daar erg mee bezig waren?
Theo: Die jongens, dat waren van een jongelings van de christelijke Jongelings vereniging vijf uit Renkum. Dat waren die SS-ers. En in de gevangenis? Ja daar hadden ze ook helemaal geen moeite meer, want daar waren ook verschillende goeie en die wisten wat er gebeuren ging, hè?
Interviewer: Het wonder wil.. u hebt dit gezien. U hebt gezien dat het een Citroën was en een artikeltje in de krant een paar weken geleden ging dat over die overval op de Koepel en toen werd er gezegd dat het een Fordje was en geen Fiatje, hè?
Theo: Misschien een andere keer geweest, want ze hebben hier toen ook het Huis van bewaring leeg laten lopen.
Interviewer: Ja maar dat is op een andere wijze.
Theo: Ja dat is op een andere wijze gebeurd maar ik heb dit met eigen ogen alles aanschouwd.
Interviewer: Ja en.. Er zat een boswachter bij Konings Jacht In de buurt die niet goed was.
Theo: Oh ja, Johnnie Droog.
Interviewer: Ja, Ik weet niet of dat ik die daarmee bedoelde. Iik bedoel degene die zo'n groot arsenaal aan wapens had aan geweren en zo ook een heel mooie boekjes erbij.
Theo: Oh ja, Dat was de boswachter, de boswachter van de Duitsers was dat en die die huisde daar in een houten keetje.
En nou ja, je sprak die lui wel eens een keer en Dolle Dinsdag zie ik hem met de fiets hartstikke vol geladen met van alle rommel van een kleding en tassen en alles naast zie ik hem bij ons door de Hardewijkerweg komen.
Interviewer: Hij nam de benen
Theo: Hij nam de benen Hè, Ik denk potverdorie dat is een mooie gelegenheid, want hij had zo’n hele fijne 6 millimeter mauser buks had hij. Ik denk, kan me niks schelen. Ik ga even kijken Hé. Het was toen een hele wilde bende he? Ik denk ik ga toch even kijken. En laat die buks er nou nog staan. Er waren geen patronen bij natuurlijk. Ik heb hem gelijk, zeg maar thuis in de grond gestopt netjes in vetvrij papier gerold in een auto binnenband en toen een oude aluminium kachelpijp eromheen en hem in de wei keurig laten zakken, precies op een plaats op een kruispunt. En toen na de oorlog, toen heb ik hem…. Toen kreeg ik de vergunning voor en toen kreeg ik van de boswachter van Planken Wambuis….. Ik stond ook nog een beetje bekend als dat ik ook nog wel eens een beetje stroopte en leeg maakte. En toen kreeg ik van die boswachter kreeg ik een doosje patronen. Zo ja …
Interviewer: Er kwam heel veel boven water, want heel veel mensen hebben spullen begraven, maar wisten niet meer precies weten waar?
Theo: Ja, Ik weet nog dat de directeur van Gemeentewerken Frederiks die had op de Lichtenbeek daar bij de villa van Graaf van Stirum. Daar had hij zijn koper in de grond gestopt. Heeft het nooit meer terug kunnen vinden, zit er misschien nog.
Interviewer: En andere mensen die veel geld hebben verstopt daar bij de waterleiding.
Theo: Ja het vervoer kwam uit Oosterbeek.
Interviewer: Zo we zullen even moeten stoppen voor een muziekje, want dat hoort er nou eenmaal bij. En dat is door Doris Day gezongen. Whatever will be will be
(Muziek van Doris Day)
Theo: Ja die Duitsers namen ons………..
Interviewer: Wij hebben al diverse malen iets over de Duitsers gehoord. Maar we hadden ook mensen die zich opwierpen tot burgemeester, een zekere schoenhandelaar Hollaar uit de Rijnstraat en deze man die was zo ijdel als de pest en die dacht dat hij echt zo een beetje burgemeester was. En hoe verplaatste hij zich daar?
Theo: Hij had een Fiatje. Zo heel erg als je hem nu had, was hij hartstikke veel geld waard.
Interviewer: Zo’n wegluis.
Theo: Ja nee. Het was nog zo’n oude met van die hoeken eraan. Het was niet een mooie, maar het liep, hè? Niets bijzonders.
En die Tommies bij ons in het bos. Die is door de ene andere ondergrondse of wie ook hebben die toen een radio gekregen waar ze mee contact konden maken met de Betuwe. Maar ze hadden geen accu. En er was geen mens die nog een auto had, een met een accu, want die hadden allemaal vier jaar stil gestaan, dus die waren allemaal uit de knoppen he?
En ik liep nog eens veel te neuzen enzovoort, en toen zeg ik tegen Felix. Ik zeg die jongens moeten een accu hebben, hè?
Ja. Zegt ie, maar hoe kom je eraan? Ik zeg…. Vertel ze nou eventjes dat daar en daar ‘s avonds om een uur of half zes, zes uur dan komt ie thuis, dat is de loco burgemeester zogenaamd van Arnhem en dan gaat hij naar binnen. En dan gaat ie eten, want hij was ook nog wel een beetje van dat ook, hè? En dan staat dat Fiatje daar zo en dan weer terug de weg weer af en de volgende dag hadden ze radio, hè? En dan konden ze zeg maar met de Betuwe praten hè? En doordat misschien door die dat gesprek zijn duizenden granaten zijn er hier op Arnhem gevallen en om ons heen daar zo dat plaatsje is vijf hectare. En overal In het bos, zeg maar dat kun je nou nog zien, waar nog bomen, zeg maar liggen, want toen allemaal die granaten uit de Betuwe en die vijf hectaren waar wij woonden en waar die Tommies gezeten hebben, is er niet een gekomen!
Interviewer: Ja, nee, Dat is gewoon doorgeven geweest van die jongens, want daar moet jij, daar moet je op richten. Want Als je in de Betuwe Bommel de Bommel de Bommel wil.
Theo: Ja want even later dan waren ze er, hè?
Interviewer: Ja dat was niet zo prettig neem ik aan.
Theo: Nee, maar weet je wat die wat mijn volgende vriendin die woonde in de Betuwe en die hadden er een stuk of vijf zes jongens. En daar zaten Amerikanen zaterdag en Engelsen met dat geschut en die gingen 's avonds kaarten. En dan lieten ze die jongens met die kanonnen op de stad schieten. Dat was torens vuur was dat,
Interviewer: Ja ja ja. Maar u kwam nog weleens in de stad. U had nog een paard en wagen hè?
Theo: Ja en dat was gewoon een ramp, want mij moeder die zei wel eens ik hoop dat ze dat paard nog een keer meenemen want dan zijn we daar tenminste van af. Want het was altijd ellende weet je wel?
Interviewer: Ja ja. En wat moest je dan in de stad halen?
Brood halen en inmaakpotten, grote inmaakpotten en dan was er weer zo'n leger. Waren allemaal van die met die bruine uniformen aanliepen. Van de Todt een beetje. Ik weet nog goed dat aan de Steenstraat kwam er een de kelder uit met vijf flessen slaolie.
Ja, die liepen gewoon te roven en wij moesten mee en als je niet meeging was je paard en wagen
kwijt en ze betaalden nog goed ook.
Interviewer: En daar moest je brood halen, maar ook de Roosendaalseweg?
Theo: Roosendaalseweg, die bakkerij van de coöperatie die Werkmans Belang heten.
Ja, en daar stond ik te wachten en toen kwam er enige, komen er twee spitsvaars komen eraan, weet je wel en die gingen zo lekker links en rechts, alles bekijken en dat paard stond al op de weg met die kar hè? Toen ik jemig, hè, want dat waren ook belhamels die erin zaten, want die schoten ook maar raak he?. En ik zie er nog …. laatst kwam ik er langs die en tuinen zijn er nog. Ik geloof dat het nou bejaardenhuizen zijn. Een pad, en dan zie ik een voordeur los staan. Hè? Ik denk hup daar naartoe hè? Wegwezen en dat paard dat bleef daar weer staan. Gelukkig die huizen hadden een kelderluik bij de voordeur. En gelukkig, daar dreven appels die hele kelder stond vol water en daar dreven appels. Maar wanneer ze zeg maar zouden geschoten hebben, dan zou je er ingesprongen zijn he? En als je dan onder zo'n vloer terechtkomt?
Interviewer: Niet zo goed. Ongezond hè?
Theo: Dan ga je teveel drinken.
Interviewer: Maar u bracht ook spullen naar Sacrecoeur, want daar was meen ik de …..
Theo: Nee. Maar dat deed die Holla, die had twee van die landwachters lopen en die kwamen met een briefje morgenvroeg zo laat op Sacrecoeur en ik zag daar nooit tegenop hè. Helemaal niet, hè ik vond het nog wel even een beetje een…...en dan kwam je daar zo en dan moest je zakken cement halen bij Musis Sacrum en die moest je naar de Zijpse Poort brengen. En dan trokken we de spullen van de mestkar en lieten we ze in een plas water vallen.
Interviewer: Een kiepwagen was dat he?
Theo: Ja, dat wisten wij toch ook niet? En dan ‘s middags dan schaften we daar en daar stonden al die kisten appels nog die er zeg maar in de herfst neergezet waren en die werden nog gedistribueerd maar die stonden er allemaal nog. En dan gingen die paarden van ons gingen heerlijk naar die kisten met appels toe en die stonden er heerlijk appels te eten.
Interviewer: Appeltje voor de dorst he? Ja, ja, goed Zo ging dat in die dagen, hè? U hebt cement gemaakt. Wat heb je allemaal gedaan? Ja, want die die die die tijd, die liep daar maar door en daar komt wel alles kwam daar naar beneden. Bent u nog op de plaatsen geweest waar die containers afgeworpen zijn met allerlei spullen.
Theo: Ja daar zijn we wel geweest? Ja, en wij kregen ook nog die manden met dat spul, hè? Maar die “moffen” die zagen ze naar beneden…. mag ik niet zeggen he? Nee, die zagen ze naar beneden komen en die renden erachteraan, en die hadden nou van die jeeps gepikt van die zweefvliegtuigen en die reden in een Amerikaanse jeep, zeg maar reden ze alles af om die manden in te pikken. En wat wij wel een keer….. Was een vreselijke storm was er. En toen zien we een ballon aankomen. O.. Nou, dat heb ik je niet verteld hè? Zie je een ballon een kabel ballon aankomen uit Engeland hè? Want die hadden boven Londen hadden ze die staan om die vliegtuigen te weren.
Interviewer: En die was kennelijk losgeslagen.
Theo: Die was losgeslagen en die bij de “steene paal” zeggen we altijd. Dat is ook op die plaats waar die Tommies naar die Duitsers lagen te kijken. En het anker hing er onderaan. En we zagen hem gaan en we zagen hen zakken en in dat grote dennenbos een ding jongens hè, zo hartstikke groot en een partij touw eraan aan en hij stond, hij had drie van die zulke dennen met dat anker afgeslagen en daar stond hij vast en daar stond hij maar te juinen en zo hè en wij zagen er al van alles aan hè? Want heel mooi touw weet je wel en er zijn later ik denk wel 25 mensen geweest die er een regenjas van gehaald hebben.
Interviewer: Van dat doek van die ballon.
Theo: Ja, Dat was rubber. En de buitenballon dat was niet voor lang, maar die binnenballon
Onder de armen moest je gaatjes hebben want je zweette er zo van hè?
Interviewer: Dat laat zich wel horen he? Maar goed. Er is een heleboel gebeurd en je zou daar nog uren over door kunnen praten en u hebt ook nog kunstmest in Delen gehaald? En pootaardappelen.
Ja ja. Dat was ja, wij zaten daar we hadden nog paard en wagen. We hadden twee paarden gevangen. Van die Duitsers, twee Franse paarden.
Interviewer: Spraken ze ook Frans, of niet?
Theo: Nee, maar die liepen bij elkaar op de dag van de bevrijding en toen waren de Tommies die waren, zeg maar via de Deelenseweg waren ze het vliegveld over gegaan en de Hoge Veluwe over en daar troffen ze die paarden van die Duitsers aan. En toen hebben we die ja. Die Duitsers hadden er ook nog 12 van die mooie beesten doodgeschoten, dus die lagen zo in dood In de wagen. Maar die Amerikanen, alles wat die Amerikanen kregen die sneeën meteen alle tuig eraf en die lieten ze gaan nou en mijn broer en ik staan bij huis te kijken en daar zien we twee paarden aankomen en ons paard hadden ze inmiddels ook meegepikt. Ik zeg er achteraan, hè? En wij erachteraan en ja hoor. We pakten ze en meegenomen naar huis. Later zijn we ermee naar Barneveld geweest om te kijken of er nog een eigenaar van was, hè? We gingen allemaal officieel en toen hebben we er een aan boer Harskamp moeten geven. Die bij de Leren Doedel woont en de ander hebben we zelf gehouden en daar kwam nog een mooi veulen uit. Zo en toen bleek het een Frans paard te zien. Zo ja, maar. Ja Dat was.
Ja en die aardappels. We moesten pootaardappels halen en op Heidekamp bij die Duitsers in het al die barakken daar lagen ze met hele hopen en toen was het onder die bedrijven was het al dik mei half mei nou, maar ze hadden ons paard meegenomen en tuig ook, hè? En, Ik ga daar een beetje tuig bij mekaar gemaakt en een wagen weer bij elkaar gevonden en ik begin daar met die. aardappels op te scheppen op de wagen, en Ik was nog maar net aan het schepper en er kwam een mooie riem uit.
Ik denk geen kop eraan maar een heel paardentuig. Daar had iemand al een keer zeg maar van de moffen gepikt en gepikt en verstopt en ik heb zo dat paard van mij uitgespannen en dat nieuwe tuig erop gedaan he? En dat mocht toch?
Interviewer: Ja Natuurlijk, meneer Braafhart.
De tijd is wat ik net al zei. Die loopt altijd maar weer door. Ik dank u hartelijk namens de Arnhemmers voor datgene wat u vandaag verteld hebt over uw belevenissen. Misschien komen we er nog eens een keertje op terug. En dat is altijd zo het slot van het liedje dat hij degene die hier geweest zijn, uiteraard wat ik net al gedaan heb, hartelijk danken voor hun medewerking en dan dank ik ook altijd weer onze technicus Alex van der Laar, die daar tegenover ons zit voor het bedienen van de knoppen en het opzetten van de plaat en dergelijke. En u hebt geluisterd naar “Leer mij Arnhem kennen”. Een wekelijks uitzending samengesteld en geregisseerd door John Frequin.
Theo: Graag gedaan.